Redactie - 15 juni 2021

Back-up: wie boeit dat nou?

Back-up: wie boeit dat nou? image

Wie maakt zich echt nog druk om back-up? Dat zijn er niet zo heel veel. Back-up wordt vaak gezien als een verzekeringspolis waar je alleen naar omkijkt als je daadwerkelijk een claim moet indienen. Een noodzakelijk kwaad. Back-up lijkt lastig, duur, tijdrovend, risicovol en alsmaar complexer.

Waar we ons wél druk om maken is recovery. Zie het als het claimgedeelte van de verzekering. Net als bij een ongeluk in het dagelijks leven, wil je dat het herstel zo makkelijk en pijnloos mogelijk verloopt. Een veelgehoorde term in de branche is ‘Back-up Service Level’. Maar dat bestaat niet, er zijn alleen Recovery Service Levels, gebaseerd op Recovery Point en Time Objectives – niet te verwarren met disaster recovery of high-availability, want die worden op een andere manier gemeten. Hoe dan ook, recovery hangt af van hoe goed de back-up uitgevoerd wordt, dus we móéten ons er wel druk om maken.

Maar waarom back-uppen we eigenlijk nog? Konden we daar door over te stappen naar de cloud en SaaS-oplossingen niet voorgoed afscheid van nemen? Nou, nee. Sterker nog, deze ontwikkeling heeft ons opgezadeld met nóg meer dynamische workloads en data in meer verschillende omgevingen die beschermd moeten worden. We moeten ons erbij neerleggen dat zolang we data hebben, we die altijd moeten beschermen met een back-up. Om nog even terug te komen op die verzekeringsvergelijking: mensen hebben over het algemeen meer huis- en inboedelverzekeringen dan beveiligingscamera’s, anti-inbraakstrips en alarmsystemen. Hetzelfde zie je in bedrijven – de meeste richten zich op herstel in plaats van op preventie.

Eigenlijk zijn er maar twee redenen om nog steeds te back-uppen:

1. Omdat we willen herstellen in geval van dataverlies
Als dit de enige reden was om data te back-uppen, zouden we alleen onze meest recente back-ups als recovery points aanhouden. Nu steeds meer processen worden gedigitaliseerd, is data bedrijfskritisch voor alle bedrijfsonderdelen. Dataverliesscenario’s zijn er in veel vormen en zijn constant in ontwikkeling. We back-uppen omdat we enige zekerheid willen hebben dat data te herstellen is.

2. Omdat we dat moeten
Je zou kunnen zeggen dat dit de eerste reden moet zijn. Maar als je realistisch bent, hoeven niet alle workloads per se beschermd te worden. Precies om deze reden moet je sommige workloads nu verplicht beschermen – denk aan persoonlijke gegevens onder de AVG. Wetgeving op dit gebied kwam begin deze eeuw op na een aantal grote schandalen. De meeste bedrijven moeten nu kunnen aantonen dat ze – voornamelijk financiële – data voor langere tijd kunnen overleggen. En hier komt het gesprek op retentie. Vaak is dit ook waar het grootste deel van het back-upbudget aan op gaat, want hoe langer je data moet bewaren, hoe meer je te maken krijgt met kosten, risico’s, lock-in en onderhoud.

Volgende vraag: wat is een back-up dan eigenlijk? De cynici onder ons zullen zeggen: een veredelde kopie van data. En daar hebben ze gelijk in – we maken immers een kopie zodat we data kunnen terughalen van die kopie. Het probleem is echter dat we een onverzadigbare behoefte hebben aan meer data op meer plekken dan ooit. Hoe meer data, hoe lastiger om die veredelde kopie te maken binnen een redelijke termijn (ook wel de back-up window genoemd). Met ‘streaming’-technologieën was dit zelfs onmogelijk, en zo ontstond de snapshot. Een snapshot creëert een ‘point-in-time’-kopie van data in een storagesysteem. Dit is heel snel te doen en vaak ook heel efficiënt.

Waarom maken we voortaan dan niet gewoon snapshots? In een ideale wereld zou dit inderdaad dé oplossing zijn. Maar het probleem is dat niet alle data op dezelfde manier gecreëerd wordt. Snapshots als recovery points zijn ideaal voor reden 1 (om te herstellen in geval van dataverlies), aangezien we onze meest recente data snel terug willen. Alleen, naarmate data veroudert, verliest het zijn waarde, en dan moet het verplaatst worden naar een goedkopere – en vaak ook minder presterende – retentielaag.
Hier komt reden 2 (data back-uppen omdat je het voor een bepaalde tijd moet bewaren) om de hoek kijken. Retentiekopieën worden vaak secundaire of tertiaire kopieën genoemd. Het grootste deel van deze data wordt zelden hersteld vanwege dataverlies, maar bijvoorbeeld voor een audit, onderzoek of analyses. Eigenlijk wil je het beste van twee werelden: back-ups die snel, efficiënt en makkelijk gemaakt worden, waarbij een deel daarvan verplaatst of gekopieerd wordt naar een andere plek – een bucket – waar ze bewaard worden voor toekomstige toegang. Object storage wordt nu steeds populairder voor retentiekopieën voor de langere termijn in plaats van opslaan op tapes.

Met deze aanpak voldoe je ook nog eens aan de 3-2-1-regel: drie kopieën van de data, op twee verschillende mediasoorten, waarvan minimaal één offsite-back-up. Tsja, was er nou maar een zeer efficiënte manier om de noodzakelijke data van de snapshot naar de bucket te verplaatsen, daar eenvoudig doorheen te navigeren en data zelf te herstellen… Nou, die oplossingen zijn er in de markt! Kijk dus nog eens kritisch naar je dataretentiestrategie, want back-uppen kan echt makkelijker, sneller en kostenefficiënter.

Door: Oscar Wijnants, NetApp Sales Director Netherlands