Redactie - 18 augustus 2020

Data-lokalisatie

Wie fysieke toegang heeft tot de servers die onze gegevens beheren, kan bepalen wie de wereldeconomie van de toekomst – en ons leven – beheert. Tijdens de G-20-top in juni dit jaar werd een resolutie van de Japanse premier Shinzo Abe over vrij grensverkeer van gegevens door India, Zuid-Afrika en Indonesië niet ondertekend. De minister van India stelde dat data een nieuwe vorm van rijkdom is waar het land niet zonder meer afstand van wil doen. Data-lokalisatie betekent het opslaan van digitale data binnen de landsgrenzen van een land. Steeds meer landen eisen dat bedrijven data die zij in een land gebruiken en verzamelen ook in dat land opslaan en niet op servers in het westen komen. Dit leidt tot spanningen vooral met de VS, die op het gebied van digitale diensten een enorm mondiaal handelsoverschot heeft.

Data als handel

Steeds meer landen willen lokale digitale diensten in eigen land ontwikkeld én geleverd zien, met als logisch dwangmiddel dat data voor die dienstverlening fysiek alleen in eigen land mag worden verzameld, verwerkt en gebruikt. Naast China en Rusland hebben intussen Nigeria en India vergelijkbare wetten opgesteld dat data over hun burgers in eigen land moet worden opgeslagen. Zo niet dan wordt de dienstverlening niet toegestaan. In de VS vechten senatoren en techreuzen terug en lobbyen om deze groeiende regels voor datalokalisatie en gegevens-controle wereldwijd aan te pakken. Door de technische vooruitgang zien steeds meer landen de kracht en waarde van data als potentieel nieuwe olie voor hun eigen economie en willen dat voordeel in eigen land houden.

Deze wereldwijde strijd zal de komende jaren alleen maar erger worden, vooral in dichtbevolkte markten. Experts zeggen dat de gegevensgeneratie in India momenteel twee keer zo snel groeit als in de rest van de wereld en dat de komst van data-oorlogen een serieuze bedreiging wordt. Bezorgdheid over wie de data controleert, varieert van vragen over persoonlijke veiligheid en privacy tot nationale veiligheid en nationale soevereiniteit. En zijn het meest heftig en emotioneel op gevoelige gebieden als gezondheids- en financiële dossiers. Zo beschuldigt de VS momenteel China van het stelen van wetenschappelijk onderzoek met betrekking tot klinische proeven voor vaccins voor het coronavirus.

Ongelijk verdeeld

In Europa hebben we de Algemene Verordening Gegevensbescherming die ook normen voor buitenlandse bedrijven benoemt, maar die niet eist dat ze hun data op servers in Europa hoeven te plaatsen. We zien data in Europa nog steeds als vrij handelsverkeer maar er komen wel steeds meer vragen over. Als in toenemende mate natiestaten geografische firewalls bij hun landsgrenzen plaatsen, dan moeten we ons afvragen of we daarin moeten meegaan. En we weten dat elke handelsbelemmering de internationale uitwisseling van informatie zal afremmen. Maar de huidige Amerikaanse superioriteit op het gebied van data-verzamelingen, zeker gezien de techreuzen die daar hun hoofdkwartier hebben, maakt dat vele landen deze onbalans willen verminderen.

John Selby, docent aan de Macquarie University in Sydney heeft de afgelopen jaren veel onderzoek gedaan naar de ontwikkelingen rond data-lokalisatie. “Als je gegevens zich in de VS bevinden, eigendom zijn van Amerikaanse bedrijven of worden gehost op servers in de VS, dan halen zij daar de waarde uit voor hun aandeelhouders”, zegt Selby. “Er is een grote onbalans in de richting van de gegevensstroom.” Dat is de reden waarom landen bereid zijn om het uit te vechten met de VS. Omdat de VS een zeldzaam handelsoverschot hebben in digitale diensten, zal het niet gemakkelijk toegeven, zegt hij.

Strategische strijd

Amerikaanse Tech giganten zoals Amazon en Google gebruiken ook vele belastingstrategieën, waaronder verrekenprijzen, om de belastingen die ze aan overheden in de thuislanden van hun gebruikers betalen te minimaliseren. Dit betekent dat de huidige vrije datastroom leidt tot handelstekorten in digitale diensten voor India, China, Rusland, Brazilië, Australië en andere belangrijke markten voor Amerikaanse technologiebedrijven.

Datalokalisatie roept echter ook andere zorgen kunnen op – afgezien van vragen over het wereldhandelsregime. Activisten in verschillende landen met autoritaire regimes uiten hun bezorgdheid dat lokalisatie van gegevens leidt tot massale surveillance of misbruik van individuen, dissidenten en minderheidsgemeenschappen. Op dit moment vormt het ontbreken van lokale data een uitdaging voor inlichtingendiensten in deze landen.

Uitdagingen

Het daadwerkelijk realiseren van datalokalisatie is niet altijd eenvoudig. Datacenters zijn energie-intensief en opkomende economieën, zoals Nigeria, worstelen nu al met het leveren van betrouwbare elektriciteit aan hun bevolking. Het bouwen van nieuwe datacenters, die enorme hoeveelheden elektriciteit verbruiken op een ontoereikende elektriciteitsinfrastructuur levert maatschappelijke problemen op. En het snel bijbouwen van energiecentrales is al een grote uitdaging op zich. Daarnaast brengt het zelf opslaan van data extra kosten met zich mee die het land zelf moet opbrengen. Tenslotte is de data interessant voor hackers, dus het vraagt ook extra kosten in effectieve cyberbeveiliging.

We leven in een geglobaliseerde wereld waar de meeste data vrijelijk de wereld rondgaat. Datalokalisatie is protectionisme en beperkt het vrije gebruik van internet. In een eerdere blog ‘Deglobalisatie, ook voor het internet?’ besprak ik al een opdeling van de wereld in verschillende economische blokken met elk een eigen internetplatform. Tim Berners-Lee probeert dat met zijn nieuwe ‘Contact for the Web’ te voorkomen, maar gezien de protectionistische activiteiten in zowel China als Rusland is de versplintering van het internet al gaande. Het is afwachten hoe zich dit ontwikkelt en het ‘oude’ world wide web wellicht binnenkort helaas toch historie wordt.

Toekomst

Paste de ontwikkeling van het open, wereldwijde internet bij de liberalisering die de afgelopen vijftig jaar onze wereld zo kenmerkte? Het Web was ontwikkeld om mensen bij elkaar te brengen en het voor iedereen vrij beschikbaar te maken. Kan in een afbrokkelende vrije wereld ons open internet nog standhouden? Het internet is door de VN als een mensenrecht benoemd en ondersteunt de principes van netneutraliteit. Volgens een resolutie uit 2012 vormt internettoegang een essentiële bron waar iedereen toegang toe moet hebben, ondanks dat de vereiste infrastructuur in handen is van privébedrijven.

In het ‘Contract for the Web’ staat een oproep aan de vrije wereld alles te doen deze openheid in stand te houden op basis van drie principes. Iedereen heeft toegang tot het internet, we zullen het internet samen beschikbaar houden, nu en in de toekomst en we respecteren ieders vrijheid en online privacy. Daarnaast zullen bedrijven het internet betaalbaar houden en burgers zullen actief bijdragen aan relevante content, het vormen van communities en vechten voor de vrijheid van het web. Kijken of ons de komende jaren wereldwijd blijft lukken...

Door: Hans Timmerman (foto), directeur van Fortierra