Redactie - 03 augustus 2020

Van wie is de data?

Enkele weken geleden verscheen een interessant artikel in de Groene ‘Het moet niet voelen als een laboratorium vol sensoren’. Een artikel over de ontwikkeling van Smart Cities met als centrale vraag: ‘wat gebeurt met de data van bewoners?’. Een interessante vraag omdat allerlei ontwikkelaars zich storten op de markt van Smart City projecten en met Google en Facebook in hun achterhoofd eigenaar willen worden van de data van die stad, gemeente of dorp. Een mooie zin in het artikel was: ‘Een wijsheid die onder big data-experts geldt: in de Verenigde Staten zijn data van bedrijven, in China van de overheid en in Europa van de burger.’ Heel mooi verwoord omdat dat inderdaad de situatie wereldwijd kort en krachtig beschrijft. In Europa is de data ‘in principe’ van de burger. En (dus!) niet van bedrijven of de overheid.

De ‘Yes, please fuck me button’

Europa loopt wereldwijd met zijn privacywetgeving om de burger te beschermen voorop. Maar ‘eigenaarschap’ van data is een lastig begrip. Wat is data? Wie heeft die gegenereerd? Wie mag die data gebruiken, veranderen of weggooien? Wie is (uiteindelijk) verantwoordelijk – en dus aansprakelijk – voor die data en de juistheid van die data? We worden overladen met data van derden die ons kosteloos ter beschikking wordt gesteld. Maar als we daar zelf mee aan de gang willen, zijn er copyrights. Zijn er gebruiksrechten en licentiemodellen. Zijn er auteursrechten en privacy-voorwaarden van de aanbieders. Als iemand jou zijn data aanbiedt, mag je die dan klakkeloos gebruiken en distribueren?

Het artikel in de Groene verhaalt dat de New York Times eens de privacy-voorwaarden van 150 bedrijven vergeleek met literaire klassiekers: bijna niet doorheen te komen. Net zo lang, dik en bijna niet leesbaar. Met wie deel je je gegevens als je op de knop ‘I agree’ drukt van de privacy-voorwaarden? De Britse krant Daily Mail meldde volgens dit artikel dat je op dat moment je gegevens deelde met gemiddeld 835 bedrijven. Sommigen noemen de knop onder privacy-voorwaarden ook wel de ‘Yes please fuck me button’. Zeker als we ergens gratis van gebruik mogen maken, moeten we ons realiseren dat we als gebruiker het beoogde product – dus de dataleverancier – van die website of app zijn. Wij leveren ongewild en ongemerkt data aan de ontvanger en die data verdwijnt al snel uit ons zicht. En over oorspronkelijk eigenaarschap is helemaal weinig meer te halen.

Slimme steden

Ik heb eerder geschreven over slimme steden en mijn conclusie was regelmatig dat een stad eerder ‘slim’ wordt omdat er slimme burgers en ondernemers wonen dat omdat er slimme bestuurders zijn. Een groot gevaar van slimme steden is vooral dat bestuurders zich door slimme bedrijven in de luren laten leggen om die prachtige slimme stad op de kaart te zetten. Wie heeft er eigenlijk behoefte aan een slimme stad of gemeente? De burger? Dat betwijfel ik. Die heeft eerder behoefte aan effectieve en efficiënte uitvoering van zijn met belastinggeld betaalde diensten. In het rijtje effectief, efficiënt, goedkoop, snel en slim, zal ‘slim’ op de laatste plaats eindigen. Ga als gemeente die eerste vier maar eens regelen.

Natuurlijk wordt onze wereld digitaler. In onze publieke ruimte kunnen we meer data digitaal verzamelen. De bekende afvalbak die vol raakt en digitaal leging verzoekt bij de vuilnisophaaldienst. De digitale meters die realtime verontreiniging meten zoals in de lucht uitlaatgassen, fijnstof en in onze riolen andere vervuilingen. En die data als open data voor iedereen beschikbaar stellen. Maar als je er als gemeente zelf niets mee doet, geeft het weinig toegevoegde waarde. Vanuit ons bedrijf Fortierra verzamelen we uit meer dan 450 open bronnen data en geven die geschoond, getoetst vervolgens gebundeld en inzichtelijk weer. Onze bedrijfsslogan is dan ook ‘we maken het onzichtbare zichtbaar’. Maar we komen wel wethouders tegen die die ‘onzichtbare’ informatie niet willen weten hebben. ‘Want als ik weet dat er iets niet klopt, moet ik als bestuurder actie ondernemen.‘. Soms is het politiek beter iets maar niet te weten . . .

Slimme burgers

Daarom denk ik dat we beter over slimme burgers dan over slimme steden kunnen praten. Want burgers weten steeds beter waar en waarom ze relevante data kunnen halen over hun omgeving, over hun gemeentebestuur, over actuele wetgeving en projecten. En daarmee met hun medeburgers, die ze op sociale platforms snel om zich heen organiseren, hun eigen visie, gedachten, ideeën en politieke wil naar voren brengen. Helaas vinden ze soms een tegenstribbelende overheid tegenover zich die die ‘wijsheid’ van de burger maar vervelend en irritant vindt. In mijn eigen gemeente werd de overschrijding van gemeentelijke budgetten voor een deel ‘verklaard’ door al die ‘mondige’ burgers. Wil de overheid nu mondige burgers of niet?

Eerder noemde ik 2020 al een omslagjaar. Een jaar dat we definitief afscheid nemen van de afgelopen vijftig welvaart-volle jaren die begonnen met de onrust en provo’s eind jaren zestig. Met onrust en ontevredenheid over het resultaat van de voorgaande vijftig jaar die na 1918 begon na een bloederige oorlog. Honderd jaar geleden bracht nieuwe techniek in de ‘roaring twenties’ nieuwe economische groei. De stofzuiger, de vaste wastafel, de centrale verwarming, bouwen met staal en beton, de elektrische trein, het neonlicht, X-stralen, de ijscoman, de Kodak box camera, de grammofoon en de eerste radio’s. En afschaffing jeugdarbeid, de sociale wetgeving en woningbouw en – heel belangrijk – algemeen onderwijs.

Slimme maatschappij

Vijftig jaar later was het in de jaren zestig weer beschikbaarheid van nieuwe techniek die die periode bepaalde: elektronica, televisie, de auto, het vliegtuig, hormonen, antibiotica, insecticiden, kunstmest. En wederom nieuwe sociale wetgeving als AOW, WAO, bijstand en cao’s. Ook de eerste milieuwetgeving; het was een mega-klus hoe we met elkaar het milieu de afgelopen vijftig veel schoner hebben gemaakt. Dat we nu nieuwe uitdagingen hebben, doet niets af aan die enorme prestatie om lucht, water en grond weer (redelijk) schoon te krijgen. Het jaar 2020 is – naast corona als extra push – een omslagjaar dat al enkele jaren werd voorspeld. We hebben (weer!) nieuwe bruikbare techniek die ons in staat stelt anders (en beter?) te leven en te werken. En we hebben behoefte aan aanpassing en vernieuwing van de huidige schurende sociale wetgeving.

De maatschappij kan door die nieuwe techniek slimmer worden. Waarbij innovatieve ondernemers en burgers vooroplopen. Nieuwe startups en burgerinitiatieven. Slim gebruik van de groeiende hoeveelheid overheidsdata, die op basis van Europese wetgeving openbaar moet zijn. En ons steeds beter overzicht en inzicht geeft van wat het bevoegd gezag over ons en onze leefomgeving registreert en vastlegt. Begrijpelijk dat slimme burgers deze data gaan zoeken en gebruiken. En zo stapje voor stapje slimmer worden. Een zelf een slimme nieuwe maatschappij gaan vormen en zelf hun data beheren. Daar hebben ze geen overheid of naar data-hongerende bedrijven voor nodig.

Door: Hans Timmerman (foto), directeur van Fortierra