Redactie - 11 maart 2020

Minister Wiebes maakt zich geen zorgen over gedoe bij Centric

Minister Eric Wiebes (VVD) maakt zich geen zorgen over het gedoe bij Centric en Oranjewoud, waar aan de top veel ontslagen zijn gevallen (met als gevolg ook rechtszaken) sinds eigenaar Gerard Sanderink zijn nieuwe vriendin Rian van Rijbroek bij bepaalde zaken betrekt. Dit meldt hij in een brief aan de Tweede Kamer. Centric en Oranjewoud leveren een belangrijke bijdrage aan het goed functioneren van de fysieke en digitale infrastructuur van Nederland.

Op de vraag dat Sanderink, bestuurder en grootaandeelhouder bij beide ondernemingen, boekenonderzoek laat doen door Van Rijbroek, terwijl de laatste volgens publicaties daartoe niet de bevoegdheid heeft volgens de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, antwoordt Wiebes: "Op grond van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus moet men voor het verrichten van recherchewerkzaamheden (het vergaren en analyseren van gegevens) over een vergunning van de Dienst Justis beschikken. Bij de Dienst Justis is geen vergunning bekend die is afgegeven op naam van mevrouw Van Rijbroek. Ook is niet gebleken dat mevrouw van Rijbroek toestemming heeft verkregen van de Korpschef om recherchewerkzaamheden te mogen verrichten."

DNB


Op de vragen 'Hoe beoordeelt u het feit dat binnen korte tijd vrijwel de gehele top van Centric, een zeer belangrijke leverancier van overheden en financiële instellingen op ICT-gebied, vertrokken is?' en 'Hebben de problemen binnen Centric nog gevolgen voor de dienstverlening aan en de ICT-beveiliging van Nederlandse overheden of belangrijke instellingen zoals De Nederlandsche Bank en de Bank Nederlandse Gemeenten?' antwoordt Wiebes: "De interne ontwikkelingen bij Centric hebben vooralsnog geen gevolgen voor de dienstverlening door Centric aan de overheden en banken die u noemt. De Nederlandsche Bank (DNB) neemt sinds 1 april 2019 alle datacenter-diensten, netwerkdiensten, servicedesk- en werkplekdiensten af van Centric Netherlands. DNB neemt geen diensten af van Centric die betrekking hebben op de informatiebeveiliging en cybersecurity. Dat geldt ook voor het leveren van diensten op het gebied van applicatieontwikkeling en –beheer. De beoordeling door DNB van de dienstverlening vindt plaats op basis van door Centric aan te leveren rapportages. DNB blijft de ontwikkelingen volgen en zal acteren indien nodig, waarbij DNB het ministerie van Financiën tijdig zal meenemen. De Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) heeft sinds 2009 haar betalingsverkeerproces en een belangrijk deel van haar IT-infrastructuur aan Centric uitbesteed. Binnen de contractuele relatie tussen BNG en Centric zijn afspraken gemaakt over waaraan de kwaliteit van de dienstverlening moet voldoen. De beoordeling van de dienstverlening vindt onder andere plaats op basis van door Centric aan te leveren rapportages. Uit de laatste rapportages, maar ook uit de feitelijke dienstverlening door Centric, kan geconcludeerd worden dat de overeengekomen kwaliteit onveranderd op een goed niveau ligt. BNG Bank houdt het ministerie van Financiën als 50% aandeelhouder voldoende op de hoogte."

FIOD

Op de vraag": 'welke bewindspersonen en hoge ambtenaren hebben al brieven/e-mails (ook in de cc, bcc) ontvangen van directie en/of aandeelhouders van het bedrijf? Kunt u aangeven wat de inhoud was van die signalen en hoe daarop geacteerd wordt?' antwoordt Wiebes "Door de algemeen directeur FIOD zijn e-mails ontvangen van de president-bestuurder/algemeen directeur van het bedrijf, (met in cc: de Minister van Financiën, Staatssecretaris van Financiën, Secretaris-generaal MinFin, Directeur-generaal Belastingdienst, Minister van BZK, Staatssecretaris van BZK, Secretaris-generaal BZK, Minister van JenV, College van procureurs-generaal, Secretaris-generaal MinIenW). De inhoud van deze e-mails had betrekking op het strafrechtelijk onderzoek tegen Strukton B.V. en wat mogelijk de aanleiding is geweest tot het instellen van dit strafrechtelijk onderzoek. Door de FIOD is één e-mail aangemerkt als klacht met betrekking tot de start van het opsporingsonderzoek. Wegens samenloop met opsporing en vervolging conform art. 9:8 lid 1 onderdeel f Awb is deze klacht, in afstemming met het Openbaar Ministerie, niet in behandeling genomen. Daar is schriftelijk mededeling van gedaan aan klager waarbij aangegeven is de mogelijkheid zich te wenden tot de Nationale Ombudsman en/of de Commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven van de Eerste of Tweede Kamer. Aangegeven is dat verdere correspondentie gericht aan de (algemeen directeur van de) FIOD met betrekking tot het strafrechtelijk onderzoek doorgestuurd wordt aan het onderzoeksteam."

Op de vraag 'Kunt u omschrijven wanneer de Raad van Commissarissen van een bedrijf wettelijk moet ingrijpen bij een bedrijf?' meldt Wiebes: "De wet (het Burgerlijk Wetboek) schrijft voor dat de raad van commissarissen de taak heeft om toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in de vennootschap en de ondernemingen die daaraan verbonden zijn. Commissarissen dienen zich te richten naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Hierbij dienen alle deelbelangen te worden betrokken waaronder die van de aandeelhouders, werknemers en crediteuren. Bij deze wettelijke toezichtstaak van de raad van commissarissen past dat dit orgaan zo nodig kan ingrijpen in de vennootschap wanneer het vennootschappelijke belang dit vergt. De raad van commissarissen dient hierbij te oordelen naar omstandigheden van het geval. Zo nodig, kan de raad van commissarissen van een NV en BV een bestuurder schorsen, tenzij bij de statuten anders is bepaald. In de statuten van een BV kan worden bepaald dat de raad van commissarissen bevoegd is bestuurders te ontslaan."

RvC

Op de vragen 'Voldoen de bedrijven (Centric, Oranjewoud, Strukton) aan de wettelijke vereisten voor de Raad van Commissarissen (RvC), zoals het minimum aantal commissarissen? Zo nee, hoe beoordeelt u dat dan gegeven de spanningen die zich voordoen? Indien er te weinig commissarissen waren/zijn bij een van de bedrijven, is er voldaan aan de vereiste om zo spoedig mogelijk weer het minimaal aantal commissarissen te hebben?' meldt Wiebes: "De wet (het Burgerlijk Wetboek) vereist niet voor alle vennootschapen dat er een raad van commissarissen wordt aangesteld. Indien een vennootschap een raad van commissarissen heeft aangesteld, is het aan de vennootschap zelf om het aantal commissarissen te bepalen. Voor BV’s die een raad van commissarissen hebben, geldt ook de wettelijke verplichting om in de statuten voorschriften op te nemen over de uitoefening van de taken en bevoegdheden in geval van ontstentenis of belet (zoals overlijden of ontslag) van commissarissen. Wanneer bij een bedrijf het zogenaamde structuurregime wordt toegepast, geldt een aantal nadere wettelijke bepalingen omtrent het toezicht op het bestuur door de raad van commissarissen. Het structuurregime wordt toegepast bij, kort gezegd, een ‘grote vennootschap’ of wanneer de vennootschap hiervoor kiest. Bij structuurvennootschappen is een raad van commissarissen wel verplicht en dient deze in beginsel uit minimaal drie commissarissen te bestaan. Indien er tijdelijk minder dan drie commissarissen in de raad zijn benoemd kan dat ertoe leiden dat de raad haar toezichtstaak niet op een behoorlijke wijze kan vervullen. Het feit dat er niet voldaan is aan het wettelijk minimumaantal leden betekent echter niet dat per definitie de raad haar toezichtstaak niet behoorlijk uitvoert. De wet (het Burgerlijk Wetboek) schrijft voor dat de raad van commissarissen van een structuurvennootschap maatregelen dient te nemen om te bewerkstelligen dat de raad wordt aangevuld als het aantal commissarissen minder is dan drie. Het kan zijn dat een bedrijf een monistisch bestuursmodel heeft. Bij dit model bestaat het bestuur uit (i.) uitvoerende en (ii.) niet-uitvoerende bestuurders. De niet-uitvoerende bestuurders hebben de rol van toezichthouder. Indien het structuurregime wordt toegepast dan geldt dat het aantal niet-uitvoerende bestuurders minimaal drie is en zijn het de niet-uitvoerende bestuurders die maatregelen dienen te nemen als het aantal minder dan drie is."

Op de vraag 'Kunt u deze vragen een voor een en binnen drie weken beantwoorden?' antwoordt Wiebes: Door het brede spectrum en gedetailleerde aard van de vragen is interdepartementaal overleg over de antwoorden nodig geweest. Dat vergde helaas meer tijd dan door u gevraagd."