Als je terug in de tijd kon gaan, hoe zou je moderne datacenterconcepten dan uitleggen aan een 'data processing programmer' in de jaren zestig? In die dagen was het niet ongebruikelijk dat er een briefje in het datacenter hing met: "De computer werkt vandaag niet". Computersystemen waren groot en ingewikkeld. Weinig mensen wisten hoe ze te gebruiken of te repareren. In feite werd het gebouw waar de computer in stond helemaal geen datacenter genoemd, maar rekencentrum.
De meeste van deze centra waren eigendom van banken en door hen geëxploiteerd en onderhouden. Vrachtwagens met papier kwamen 's avonds aan en de gegevens werden ‘s nachts in het verwerkingscentrum ‘verwerkt’. Hiervan werden afdrukken gemaakt die teruggestuurd werden naar bankkantoren. Geavanceerd, nietwaar?
Hoe zouden de gegevensverwerkers van de jaren 60 reageren op de volgende eigenschappen van moderne datacenters die ondenkbaar leken?
Datacenters vertrouwden vroeger alleen op netstroom. Als de stroom uitviel, had je pech. Nu, in aanvulling op uitgebreide stroomback-upschema's (ondersteund door UPS en generatoren), zijn voedingen in racks modulair en vervangbaar zonder dat de apparatuur afgesloten hoeft te worden. Als er een fout optreedt, nemen de andere stroommodules de toegevoegde belasting over. De defecte stroommodule kan eenvoudig vervangen worden voor een nieuwe door de slechte module uit te schuiven. Allemaal zonder onderbreking en onzichtbaar voor de eindgebruiker die misschien duizenden kilometers verderop zit.
Computerapparatuur was vroeger zeer gevoelig en de interne omgevingsomstandigheden moesten nauwkeurig gecontroleerd worden. Tegenwoordig zorgen eco-mode koelingstechnieken ervoor dat eigenaren van datacenters veel geld kunnen besparen door de kracht van moeder natuur te gebruiken om hun datacenters te koelen, allemaal zonder bang te zijn voor downtime.
Het concept van outsourcing was vrijwel onbekend in de jaren zestig. Het was ondenkbaar om computerwerkzaamheden aan een externe organisatie toe te vertrouwen. Tegenwoordig kunnen zelfs de meest gespecialiseerde aspecten van datacenteractiviteiten uitbesteed worden aan een groot aantal experts.
De populariteit van prefab datacenters stijgt. De vereiste stroom, koeling en racks zijn allemaal vooraf geconfigureerd en voorgemonteerd, wat snelle levering en onmiddellijke "plug and play"-upgrades mogelijk maakt. Met een datacenter in een doos kunnen gebruikers ook "edge"-datacenters snel in gebruik nemen die veel bandbreedte vragende applicaties ondersteunen.
Nu de "Internet of Things" (IoT)-revolutie in volle gang is, is het mogelijk om veel exactere data te verzamelen over de prestaties van datacenter- en facility apparatuur. Om daarna deze data te analyseren om veel nauwkeurigere toekomstige prestaties te voorspellen. Dit bespaart bedrijven elk jaar miljoenen euro’s op datacenteronderhoud.
Nostalgie is leuk, maar in deze tijd zijn technologische ontwikkelingen te goed om te negeren. Datacenters hebben een lange weg afgelegd, vooral op het gebied van geïntegreerde datacenterarchitecturen. In feite worden er bijna elke dag nieuwe grote ideeën in het datacenter ‘geboren’. Zoals EcoStruxure van Schneider Electric; een open IoT-architectuur dat technische installaties met elkaar verbindt en samenbrengt met apps, analyses en services om data om te zetten in bruikbare inzichten.
Wat is het voordeel van het toepassen van zo'n open datacenterarchitectuur? Er is meer tijd over om te bedenken hoe het datacenter u kan helpen bedrijfswaarde te genereren en het concurrentievoordeel te vergroten. Nieuwe ideeën kunnen snel werkelijkheid worden.
Door: Loek Wilden (foto) is Data Center Lifecycle Consultant bij Schneider Electric