Redactie - 10 april 2018

Over profeten en doemdenkers

Over profeten en doemdenkers image

Profeten en doemdenkers hebben altijd wel een ‘beetje’ gelijk, maar hun échte gelijk ligt vaak ver in de toekomst. Doemdenken is eenvoudig: je bereidt je voor op het ergste en achteraf kun je blij zijn dat het allemaal niet zo erg is geweest. En als het ergste tóch uitkomt, kun je zeggen: “Ik had het toch voorspeld?” Doemdenken wordt uitgelegd als denken dat de maatschappij, de mensheid, de aarde gedoemd is en dat er niets meer te redden valt. Er wordt een sombere toekomstverwachting mee aangeduid.

Van Kooten en De Bie bedachten het woord ‘doemdenken’ in de vorige eeuw. In die periode hadden veel Nederlanders een nogal fatalistische visie op de toekomst. Het woord doemdenken werd op zondag 2 maart 1980 door Van Kooten en De Bie voor het eerst gebruikt in één van hun televisieprogramma’s. Intussen wordt het woord regelmatig gebruikt en heeft het een plaats verworven in veel Nederlandse woordenboeken.

Profetie

Formeel is een profeet in religieus verband een persoon die boodschappen van een godheid doorgeeft. De tweede betekenis wordt vaker gebruikt: een visionair of toekomstvoorspeller. In een eerder blog over de toekomst voorspellen, vertelde ik over de belevenissen van Nostradamus, de bekendste toekomstvoorspeller ooit. Maar een tweede betekenis van het oorspronkelijke Griekse werkwoord prophètès is: iets wat verborgen is naar voren halen voor rede. Dat begint al op wetenschap te lijken.

In een brief in het NRC waarschuwen president José van Dijck en vicepresident Wim Saarloos van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen in 2017 dat ‘een cultuur zonder gezamenlijke feiten zomaar kan veranderen in een samenleving waarin iedereen zijn eigen mening onderbouwt met zijn eigen feiten’. Dat iedereen steeds makkelijker een zelfbenoemde profeet wordt omdat de gezamenlijke waarheid is verdwenen en iedereen dus maar zijn eigen waarheid ontwikkeld.

Waarborgen van vertrouwen

Onderzoek wijst uit dat wetenschap nog steeds een ‘sterk merk’ is. Maar risico’s zijn er wel, zoals te hoge verwachtingen bij het publiek, toenemende verwevenheid van de ‘onafhankelijke’ wetenschap met belanghebbende partijen en – last but not least – de beeldvorming in de media. In staat zijn om vertrouwen te waarborgen is dé grote uitdaging voor de wetenschap vandaag de dag. Niet alleen voor de resultaten uit onderzoek, maar ook naar de externe partijen als financiers, overheid, media en onderwijs.

Ook door de wetenschap zélf is het vertrouwen de afgelopen jaren geschaad, mede door de hoge publicatiedruk en spraakmakende gevallen van fraude en plagiaat. Hoewel bijna iedereen nog overtuigd is van de waarde van wetenschappelijk onderzoek, verwacht de maatschappij ook dat diezelfde wetenschap antwoorden heeft op allerlei maatschappelijke vraagstukken. En juist antwoorden op díe vragen zijn per definitie gekleurd en vaak politiek gevoelig.

Zwarte Zwanen

We hebben te maken met vaststaande, onweerlegbare feiten – de known knowns – die onze natuur en techniek beschrijven. We weten ook vrij goed wat we nog niet (goed) weten – de known unknowns – en hieruit volgen voorspelbare verrassingen waar we op een gegeven moment een antwoord op kunnen krijgen. Dit is van oudsher het speelterrein van de wetenschap: we snappen iets niet en zoeken net zo lang tot het duidelijk is geworden.

Maar de mens heeft natuurlijk ook altijd te maken met unknown unknowns, de onvoorspelbare zaken die er al wel zijn, maar die we nog niet herkennen en bevatten. Hier richt zich ook de tweede betekenis van het Griekse woord prophètès op: iets wat verborgen (voor de menselijke kennis) is naar voren halen voor rede. En dan komen al snel profeten op het toneel.

Hoe kun je je voorbereiden op die onvoorspelbare verrassingen? In een eerder blog (Witte Zwanen, Zwarte Zwanen) citeer ik uit het boek van Nassim Nicholas Taleb over de Zwarte zwaan en de impact van de onzekerheid. Meer dan 1500 jaar werd aangenomen dat alle zwanen wit zijn, omdat nog nooit iemand een zwarte zwaan had gezien. Het bestaan van zwarte zwanen werd daarom als een onmogelijkheid gezien. Totdat de Nederlandse ontdekkingsreiziger Willem de Vlamingh in 1697 in Australië een zwarte zwaan ontdekte en daarmee deze zekerheid op zijn kop zette.

Extreme onzekerheid

Dat we niet in staat zijn Zwarte Zwanen te voorspellen of zelfs maar de mogelijkheid ervan te bedenken, wijdt Taleb aan drie factoren: de werkelijkheid is altijd complexer dan onze voorstelling daarvan, onze modellen zijn simplistisch en we bespreken slechts informatie die we kennen. Denk aan alle discussie over klimaatverandering. We denken dat de wereld eenvoudiger in elkaar zit dan het geval is. We weten nog relatief weinig over ons klimaat, zowel op korte als lange termijn maar willen toch – op wereldschaal zelfs – de juiste beslissingen nemen.

Dat onze modellen keer op keer simplistischer blijken te zijn dan de werkelijkheid is begrijpelijk. Want we gaan immers uit van informatie en kennis die we kennen en (denken te) weten. Vooral als die informatie gecategoriseerd is en daardoor onterecht als waar wordt beschouwd.

Snel kunnen aanpassen

Daarnaast houden politici en besluitvormers niet van diepe onzekerheden. Zij kunnen slechts extrapoleren vanuit hun eigen politieke of strategische wensen. Als dat niet meer mogelijk is, zijn ze hun anker en piketpaaltjes kwijt. Als óók de adviseurs van de beslissingnemers hen geen goed en eenduidig beeld meer kunnen geven van de toekomst, volgen onzekerheid en besluiteloosheid. Of er ontstaan kampen met verschillende – niet bewijsbare – visies die elkaar in zwart-wit tegenstellingen gaan bestrijden.

De wetenschap van decision-making heeft nieuwe methoden om in tijden van onzekerheid toch te plannen en te acteren. Deze gaan niet uit van het bestaande en bekende. Maar uit van een te kiezen strategie of politiek die op zichzelf niet verkeerd is, maar waarvan verder niet bekend is of het direct tot de gewenste doelen leidt. Belangrijk is vervolgens om goed te (kunnen) meten of de strategie de resultaten geeft die we hadden verwacht. Zo niet, dan moeten we snel adaptieve aanpassingen doen.

Een beetje als de agile applicatieontwikkeling die populair is; de scrum-techniek van steeds sprintjes maken, het resultaat evalueren, bijstellen en verdergaan. Dat geldt dus eigenlijk voor alle onzekere zaken waar we leiding aan moeten geven. Als de toekomst niet helder is, moeten we kleine stapjes maken, goed controleren of we niet (toch) de verkeerde kant uitgaan en onze koers hier direct op bijstellen.

Door: Hans Timmerman (foto), CTO Dell EMC Nederland