Redactie - 20 juni 2017

Resource productivity

Resource productivity image

De arbeidsproductiviteit is sinds 1850 vertwintigvoudigd. Industrialisatie, mechanisering en automatisering maken het mogelijk om met steeds minder arbeid meer te produceren. De huidige digitalisering zal deze productiviteit de komende decennia zeker nog verder verhogen.

Met de productiviteit van onze hulpmiddelen of hulpbronnen (resource productivity) is het alleen slechter gesteld. Denk aan hoeveel water nodig is om landbouw en veeteelt mogelijk te maken, dat kan veel effectiever. Of denk aan de hoeveelheid energie we nodig hebben om ons te verwarmen, te vervoeren en onze productie te realiseren.

Recycling

De afgelopen decennia is een ontwikkeling in gang gezet waarmee we al veel processen met minder grondstoffen en energie kunnen uitvoeren. Denk aan hoe de LED-lamp de gloeilamp aan het vervangen is, waardoor we met veel minder energie meer en beter licht kunnen produceren. Denk aan het recyclen van basisgrondstoffen als schroot en papier. Op dit moment wordt ongeveer een kwart van alle metalen gerecycled, voor papier is dat al 75 procent. Het recyclen van glas maakt de productie al een kwart energiezuiniger.

Iedereen begrijpt dat dit een goede start is, maar dat die cijfers nog veel beter kunnen worden. Het is niet utopistisch om te denken dat onze resource-productiviteit de komende vijftig jaar zeker een factor 5 kan verbeteren. Denk eens aan hoe veel energiezuiniger we huizen kunnen maken. Of hoe auto’s elk jaar nog zuiniger worden. Op het gebied van de landbouw heeft Nederland al een toppositie wat betreft zuinigheid met zoetwater. Maar niet alleen bij ons maar zeker wereldwijd, is ook hier ook nog veel te verbeteren.

Factor 5

In een artikel van Ernst Weizsacker over de circulaire economie introduceert hij het idee ‘de Factor Five World’. Zijn stelling is dat de arbeidsproductiviteit zijn grootste groei heeft gehad en dat het nu de beurt is aan de resource-productiviteit. En die laatste kan in zijn ogen de komende vijftig jaar wereldwijd makkelijk een factor 5 stijgen. Nieuw soorten cement op basis van polymeren die factoren minder energie vragen dan de productie van het bekende portlandcement.

Het 3D-printen op locatie zal de vervoerskosten – dat voor een groot deel energie is – met factoren kunnen verminderen. Daarnaast kan gerecycled plastic een prima grondstof zijn voor 3D-printers. Ook gesloten landbouwfabrieken waar in etages groente en fruitproducten groeien, kunnen het gebruik van water, mest, insecticide en energie met factoren verminderen. Daarnaast kunnen ze worden gebouwd op plaatsen waar de consumptie is en dus tegelijkertijd heel veel vervoer elimineren.

Kuznet curve

Het genoemde fenomeen wordt door sommigen wel eens vergeleken met de Kuznet curve. Het is een grafische weergave van Simon Kuznet’s theorie uit de jaren vijftig die toont dat de inkomensongelijkheid in een land toeneemt tijdens de industrialisatie van dit land. Echter als de industrialisatie doorzet, zal die ongelijkheid uiteindelijk weer afnemen. In eerste instantie neemt dus de arbeidsproductiviteit enorm toe, hetgeen de productiefactor kapitaalintensiever maakt, maar ook de inkomensongelijkheid vergroot. Maar in de tweede fase zal juist de resource-productiviteit sterk gaan toenemen en zal de inkomensongelijkheid weer verminderen. Althans volgens zijn theorie.

Een afgeleide van Kuznet’s theorie is ook de milieu-economie die stelt dat bij de ontwikkeling van een land de milieuverontreiniging in eerste instantie enorm zal stijgen. Maar in de tweede helft van de ontwikkelingscurve zal deze verontreiniging juist dalen, omdat enerzijds de bevolking dat wil en anderzijds dat men het geld daarvoor (over) heeft.

Rijkdom

Enkele jaren geleden heeft Thomas Piketty in zijn boek ‘Kapitaal in de 21ste eeuw’ proberen te weerleggen dat de ongelijkheid daalt als een land zich doorontwikkelt. Volgens hem is er geen natuurlijke relatie tussen ongelijkheid en het ontwikkelingsniveau van een land. Zelf zeg hij dat zijn conclusie somberder is dan Karl Marx: “Als je geen mechanisme hebt zoals een progressieve vermogensbelasting, of inflatie, of een disruptie als een oorlog of een grote crisis, leert de geschiedenis dat je altijd eindigt bij een extreme concentratie van rijkdom.”

Zijn critici richten hun pijlen voornamelijk op zijn beperkte definitie van rijkdom: persoonlijke rijkdom. De bekende econoom James K. Galbraith brengt hier bijvoorbeeld tegenin dat Piketty rijkdom zuiver financieel beschouwd en niet fysiek of maatschappelijk. De factor ‘human capital’ wordt volgens hem ten onrechte ook niet meegenomen. Als de inflatie groeit, wordt dan bijvoorbeeld ons Nederlandse wegennet minder waard? Of wordt de persoonlijke rijkdom van een voltooide opleiding, waarmee men een inkomen kan genereren, minder?

Urban mining

Eén ding kunnen we wel uit Kuznet’s theorie afleiden: als de rijkdom in een land groeit en de armoede vermindert, ontstaat er behoefte aan andere dan puur financiële rijkdom. Zuiniger omgaan met onze planeet wat betreft energie en grondstoffen, een beter leefmilieu, gezondere voeding en betere gezondheid. Digitalisering, robotisering, machine learning, kunstmatige intelligentie, nanotechnologie zijn enkele van de technologische drijfveren voor de komende economische cyclus.

We kunnen steeds meer ‘digitale slaven’ het werk voor ons laten doen waardoor we zelf minder noodzakelijke arbeid hoeven te verrichten. En meer tijd hebben de waarde van ons eigen menselijke kapitaal te vergroten. En steeds slimmer kunnen omgaan met onze grondstoffen en hulpmiddelen: de resource-productiviteit.

Kijk naar de nieuwe mode van Urban Mining: de stad als nieuwe mijn. In feite voornamelijk het recyclen van ons digitale afval zoals computers en smartphones. In Nederland verdwijnt per jaar zo’n 35 miljoen kilo aan kleine apparaten, vol kostbaar metaal, in verbrandingsovens. Maar een ton delfstof uit een goudmijn bevat slechts 5 gram goud, een ton smartphones meer dan 150 gram goud – dertig keer zoveel – tel uit je winst.

Groen loont

We hebben gelukkig steeds meer geld (over) om onze maatschappelijke rijkdom te vergroten en tegelijkertijd te ontdekken dat ons dat zelfs lukt met goedkopere en zuinigere processen. We worden slimmer en het blijkt steeds vaker dat ‘groen’ niet alleen maatschappelijk, maar ook economisch loont. Door onze processen circulair te maken, kunnen we ons met een krimpende grondstof- en energie-footprint toch een welvarender en gezonder leven geven.

Zou Kuznet dan toch gelijk krijgen en kunnen we iedereen die meebouwt (én vooral: heeft meegebouwd) aan onze maatschappelijke rijkdom, daaruit – als een soort dividend – een basisinkomen geven? En hiermee de Gini-index, die de mate van inkomensongelijkheid aangeeft en globaal gezien voor Nederland al laag is, nog verder verlagen?

Door: Hans Timmerman, CTO Dell EMC Nederland