Redactie - 06 juni 2017

Alles was beter toen het slechter was

Alles was beter toen het slechter was image

Op de website Maarten! van Maarten van Rossum kom je regelmatig artikelen tegen die je aan het denken zetten. Zo ook dat hoewel je vaak hoort dat het vroeger beter was, het juist aantoonbaar beter is dan vroeger. Het CBS meldde bijvoorbeeld in maart dat de overgrote meerderheid van de Nederlanders gelukkig is, slechts drie procent gaf een cijfer van 4 of lager. Toch, als we de gemiddelde politieke partij mogen geloven, is er nog heel veel mis, onrechtvaardig en verkeerd.

Maar we zien gelijktijdig het aantal leden van politieke partijen dalen, minder enthousiasme om in vertegenwoordigende lichamen zoals de gemeenteraad zitting te nemen of actief betrokken te zijn bij het (be-)sturen van onze maatschappij. Enerzijds begrijpelijk, we leven in de villawijk van de wereld, grote idealen zijn vervuld en voor ons bestaan hoeven we niet meer te vrezen. Onze basisbehoeften zijn ingevuld, georganiseerd en sociaal vormgegeven, dus waarom zou ik me daar nog voor inspannen?

Alles was beter toen het slechter was

Het lijkt wel of de ambitie om samen ergens voor te strijden, verdwenen is. Althans zeker om daar grote groepen mensen voor te mobiliseren. We zien een verbrokkeld politiek speelveld dat resulteerde in maar liefst 28 landelijke politieke partijen die meededen aan de verkiezingen begin dit jaar. Op de honderdvijftig Tweede Kamerleden gemiddeld 5,3 kamerlid per strijdende partij. Een Poolse landdag heette dat vroeger.

Uiteindelijk hebben dertien partijen – minder dan de helft – voldoende zetels gekregen, maar om een stabiele meerderheid te krijgen zijn toch nog minimaal vier partijen nodig. Een hele uitdaging omdat het niet meer zoals vroeger om het verdelen van de welvaart gaat, die hebben we immers genoeg, maar om meer idealistische langetermijnzaken. En idealisme is minder makkelijk te (ver-) delen dan het materialistische geld, groei en welvaart. We hebben het zo goed, maar lijken verdeelder te zijn dan ooit.

Lange termijn

Toch zie ik geen serieuze langetermijnvisies bij de politieke partijen. En met serieus bedoel ik technisch realistische doelstellingen, geen dagdromen. Als groene energie in de afgelopen tien jaar slechts tot 5,8 procent van onze energievoorziening heeft geleid – CBS 2016 – kun je niet verwachten dat we in 2030, dertien jaar later, opeens wel de honderd procent kunnen halen. Met een beetje technisch geluk zullen we dat mogelijk ergens tussen de 2040 en 2050 deels bereiken. Is dat erg? Nee, want gelukkig maken we elk jaar wel positieve stappen op weg naar duurzaamheid. Door energiebezuiniging, schonere productie, minder afvalstoffen en meer recycling.

Toen we vijftig jaar geleden aan het begin van de sociale zekerheid stonden, hadden we ook niet verwacht dat we er veertig jaar over zouden doen om te bereiken wat we intussen hebben bereikt. Hetzelfde geldt voor hoe arbeid zal veranderen en we dus (!) andere modellen moeten ontwikkelen om ons sociaal systeem opnieuw vorm te geven. Minder op arbeid en loonbelasting gebaseerd, maar meer op toegevoegde waarde en het samen delen van onze maatschappelijke welvaart. Zie ook mijn eerdere blog: ‘Iedereen een basisloon’.

Regeren is vooruitzien

We kunnen niet terug naar vroeger. Zelfs niet als in onze herinnering toen alles beter was. We kunnen alleen vooruit en dat geeft onzekerheid. Nu we het eenmaal zo goed hebben, ontstaat de twijfel: kunnen we dat in stand houden of moeten we straks allemaal inleveren? Gaan de robots meer werkloosheid opleveren? Ja, als we ons arbeidsbestel niet aanpassen wel, maar dat aanpassen, doen we al eeuwenlang, dus waarom zo dat nu niet meer kunnen? Gaan we ons klimaat redden? Ja, want het klimaat is verstandig genoeg om voor zichzelf te zorgen. Maar wij moeten wel stoppen met onze aarde vervuilen, veel energiezuiniger worden maar ook zorgen dat we ons beschermen tegen natuurlijke klimaatveranderingen.

Voor de kosten van het windmolenpark in de Noordzee hadden we met gemak alle dijken in Nederland voldoende kunnen verhogen om ons de komende eeuw te verzekeren tegen de stijgende zeespiegel. Net zoals we meer moeten investeren in basisresearch; dat levert uiteindelijk – de lange termijn dus – meer werk op dan het korte termijn subsidiëren van start-ups, zie mijn eerdere blog ‘Durfkapitaal en innovatie‘ hierover.

Energieneutraal

Een energieneutraal huis of een nulwoning is tegenwoordig al prima te realiseren. We kunnen zelfs huizen 3D-printen die zó goed zijn geïsoleerd dat ze met de huidige techniek hun beperkte noodzakelijke elektrische energie met zonnepanelen en batterijen kunnen zekerstellen. En het water uit de lucht kunnen halen en dus een milieu-voetprint van niets meer hebben. Terwijl het ook een honderd procent digitale en geautomatiseerde woning is, voorzien van alle gemakken. Over tien jaar kan dit wel eens onze nieuwe woningbouw worden, maar ik zie nog veel te weinig experimenten in Nederland.

Waarom stimuleren we niet dat alle nieuwe huizen zoveel mogelijk energieneutraal worden gebouwd? De gedachte af te stappen van aardgas in tien jaar tijd, terwijl het bouwen van die infrastructuur dertig jaar heeft geduurd, is niet realistisch. Maar door het aantrekkelijk te maken om allemaal in energieneutrale woningen te gaan wonen, kan die positieve omschakeling wel eens vlugger gaan dan we denken. Niet vernieuwen door het oude te belasten, maar door het nieuwe interessant te maken. De mens zal zich bij boete verzetten en bij beloning meewerken. Met een wortel bereik je bij de meeste mensen meer dan met de zweep.

Plannen voor 2030

Binnen veel van het bedrijfsleven zie ik dat duurzaamheid serieuzer en doeltreffender wordt opgepakt dan door de politiek. Bedrijven gaan investeren als ze kansen zien waarmee ze eigen gedrag kunnen verbeteren, overheden cq politici willen (te vaak) belasting heffen om gedragsverandering van anderen te bewerkstelligen. Dat is ook het probleem in de Tweede Kamer, te veel partijen willen binnen hun eigen visie, op té korte termijn resultaat halen. En dat lukt – zelfs in ons polderland – nu eenmaal niet met dertien verschillende partijen in de ampele vier jaar dat ze mogen regeren.

Stel dat we net als het bedrijfsleven onze politieke doelen nu eens twaalf jaar verder leggen, drie kabinetsformaties verder. En geen kleine zaken maar een serieuze Europees veiligheid zonder het onhaalbare Europese leger. Goede Europese vrijhandel zonder het onhaalbare federale Europa, maar met een digitaal gemeenschappelijke e-Society. Acceptabele immigratie op basis van haalbare Europese afspraken over wie wel en niet recht heeft op immigratie, zoals alle immigratielanden dat hebben (dat wil zeggen: spreek de taal, heb startgeld en een welkome opleiding).

Welkom onder voorwaarden

Europa is veranderd van emigratiegebied naar een immigratiegebied; dat vraagt een andere instelling over wie we wel en niet binnen willen en kunnen laten. Nederland is al sinds eeuwen een immigratieland en dat heeft ons geen windeieren gelegd. Maar toen hadden we nog geen sociale vangnetten en moest ieder zijn eigen broek ophouden. Daar draaide de overheid cq de maatschappij er niet voor op.

Zonder sociaal stelsel is immigratie nauwelijks een probleem, zoals Italië en Griekenland: immigranten komen in de zwarte economie terecht die de maatschappij als geheel niet belast. Echter verworven sociale rechten heb je als maatschappij samen opgebouwd en moet je samen serieus beschermen, die kun je niet onconditioneel aan de hele wereld aanbieden.

Met een basisloon en het – net als de AOW – jaarlijks opbouwen van rechten daarop, is immigratie al heel wat makkelijker te organiseren. Geen rechten zonder plichten en eigen investeringen. U bent welkom als u wilt en kunt meewerken om ons land nog welvarender en gelukkiger te maken. En we hebben gelukkig nog genoeg te doen, dus iedereen die dat wil en kan, is welkom. Eventueel onder leiding van een minderheidskabinet om als hele ongedeelde volksvertegenwoordiging samen aan onze langetermijndoelen voor 2030 te gaan werken.

Door: Hans Timmerman, CTO Dell EMC Nederland