Redactie - 24 maart 2017

Open source begint langzamerhand de standaard te worden

Open source begint langzamerhand de standaard te worden image

Red Hat verdient zijn geld met open source-technologie. Maar hoe doet het dat eigenlijk? En hoe functioneert die open source-wereld precies? Kortom: hoe staat het met open source in het algemeen en met Red Hat in het bijzonder? Om op deze en aanverwante vragen antwoord te krijgen, toog ondergetekende naar het hoofdkantoor van Red Hat Nederland in Amsterdam Zuid-Oost.

Dick Lans verdiende zijn sporen in de wereld van de proprietary-oplossingen, maar na 3,5 jaar Red Hat – hij is daar Country Manager Benelux –  kan hij zich nauwelijks voorstellen dat hij ooit nog naar die proprietary-wereld terugkeert. Werken volgens het open source-model levert bij de medewerkers van zijn bedrijf een heel andere beleving op, dan bij de medewerkers van proprietary-organisaties, is zijn stellige overtuiging. Dat geldt zeker voor de technische mensen. “Zij maken deel uit van de open source-community, waarin zij de producten waarmee wij werken mede zelf hebben ontwikkeld. En alles wat wij met onze producten bij klanten doen, alle verbeteringen en nieuwe inzichten die dat oplevert, worden weer teruggegeven aan die community. Daarmee ben je ook weer deel van de verdere ontwikkeling. Bij ons is iedereen als het ware mede-eigenaar van het product, zo voelt dat. En dat is een heel speciale beleving.”

Impuls

De grote internetbedrijven, zoals Google, Amazon en Facebook, zijn met name op open source-technologie gebouwd. Ze hebben daarmee een enorme impuls aan open source gegeven. Die partijen werden niet geplaagd door legacy en konden hun bedrijf vanaf scratch op basis van open source opbouwen. Dat hebben ze ook gedaan, zegt Lans. Hadden ze dat met proprietary-technologie moeten doen, dan hadden ze het nooit kunnen betalen. “Wat je nu ziet gebeuren, is dat steeds meer organisaties die wel met legacy zitten opgescheept, ook serieus open source omarmen. Zij doen, zoals Google en Facebook, echter niet alles zelf, maar kiezen voor de producten van een open source ondersteunende partij als Red Hat.”

Businessmodel

Red Hat verdient zijn geld met onderhoud op open source-software. Binnen de open source-wereld wordt veel software ontwikkeld. Van dat deel dat Red Hat onder zijn hoede neemt, garandeert het, het functioneren in welke omgeving dan ook. “Dat is feitelijk wat wij doen: de ‘hardening’ van de open source-software uit de community, zodat bijvoorbeeld banken, overheden, telco’s, of welke andere bedrijven dan ook het kunnen gebruiken als ware het proprietary-software. Software die functioneert, een toekomstige roadmap heeft, maar die ook is gecertificeerd op alle mogelijke hardware die een klant gebruikt. Dat is ons businessmodel.”

Breed portfolio

“Waarin wij ons vooral onderscheiden van onze open source-concurrenten, die vergelijkbare dingen doen, is de compleetheid van ons portfolio”, vervolgt Lans. “Red Hat Enterprise Linux (RHEL) vormt daarvan de basis. Maar wij hebben met OpenShift ook een PaaS-platform. Verder kun je met ons vrij breed de storagekant op, je kunt naar een volledig JBoss-middleware-portfolio toe, en met een product als CloudForms bieden we bijvoorbeeld ook een cloudmanagementoplossing.”

CloudForms is overigens een mooi voorbeeld van hoe Red Hat af en toe ook proprietary-software het open source-domein binnenhaalt. CloudForms gaat namelijk terug op het proprietary-product ManageIQ, vertelt Lans. Red Hat kocht dat zo’n 3,5 jaar geleden en gaf het door aan de open source-community, door er een community-project van te maken. “Wij adopteren zo’n product op bepaald moment weer uit de community, testen het in allerlei omgevingen en maken er een subscriptie van. Daarmee leveren we een stuk support, maar we garanderen bijvoorbeeld ook dat er niets van andere proprietary-software inzit. Bovendien krijg je er een volledige certificering bij als het gaat om de hardware, de applicaties waarmee je werkt en de omgevingen waarin het functioneert. En er zitten upgrades bij, patches en al dat soort zaken meer.”

Stijgende populariteit

Dick Lans ziet steeds meer klanten die geïnteresseerd zijn. “Open source begint langzamerhand de standaard te worden. Het kantelpunt is nabij waarop organisaties standaard eerst kijken of er voor hun problematiek een open source-oplossing voorhanden is. Drie jaar geleden was je bij een klant vaak nog afhankelijk van een nieuwe CIO, of lead architect die de weg richting open source insloeg. Dat is duidelijk veranderd. Open source maakt nu bij het gros van de organisaties gewoon deel uit van het beleid.”

Dat komt volgens Lans omdat de innovatie binnen open source stukken sneller gaat dan in de proprietary-wereld. Verder is open source vrijwel altijd goedkoper, niet alleen qua aanschaf, maar ook in het beheer en de doorgroei. Daarnaast is het aantrekken van talent, een aspect van belang. “Als je jong talent wilt aannemen, zal je in verband met de innovatieve kracht ervan, actief met open source bezig moeten zijn.”

De industrieën die qua businessmodel het meest onder druk staan – lees de financiële sector en de telco’s – gaan versneld over op open source, zegt Lans. En daarnaast voert de overheid een voorkeursbeleid voor open source, in geval van gelijkwaardigheid tussen proprietary- en open source-oplossingen. “Dat betekent dat alle grote organisaties binnen de overheid nu open source-beleid hebben uitgestippeld. En daarvan zien ook wij het effect.”

Vooruitzichten

“Ons portfolio zal verder verrijkt worden”, antwoordt Lans desgevraagd. “Automatisering van de IT, waar onze innovatiefste klanten al enkele jaren terug mee zijn begonnen, wordt steeds meer mainstream. Dat betekent dat Ansible een van onze speerpunten blijft het komend jaar. Dat is een product dat echt is gericht op het automatiseren van bijvoorbeeld het configuratiemanagement. Het is een product dat veel tractie in de markt veroorzaakt.”

Verder verwacht Lans dat klanten steeds meer workloads, zowel on-premise als in de public cloud, gaan draaien. Die workloads moeten over de clouds heen gemanaged worden. “Dat betekent een goede kans voor ons CloudForms-product. En wat bij ons de afgelopen twaalf maanden echt een enorme vlucht heeft genomen, is OpenShift. Op het moment dat wij events organiseren voor OpenShift – en ook voor Ansible geldt dat – dan zit het binnen 24 uur vol met 100 registraties. Dat is voor ons ongekend. En daarvoor zullen we steeds meer resources vrij gaan maken.”

Door: Dick Schievels