Politie en Microsoft willen niet schikken in zaak over licenties

De politie en Microsoft willen beide geen schikking treffen in een rechtszaak over Office-licenties ter waarde van ruim 2,9 miljoen euro die per ongeluk zijn aangeschaft door de politie. Microsoft stelt eerder al coulance te hebben gegeven in een vergelijkbare zaak en wil dit niet nogmaals doen.

Dit blijkt uit een zitting in de rechtbank Den Haag die donderdag 2 februari heeft plaatsgevonden, meldt NU.nl. De zaak draait om de aanschaf van ruim 13.000 licenties in 2008 voor een versie van Office waarmee medewerkers van de politie thuis kunnen werken. Deze licenties had de politie niet nodig, maar zijn door een administratiefout van een medewerker toch besteld bij Microsoft. De fout werd pas ontdekt nadat de licenties ter waarde van ruim 2,9 miljoen euro al waren betaald.

Coulance bij eerdere fout

Jurist Ronald van der Wal van de politie stelt dat Microsoft deze administratieve fout had moeten opmerken en wil daarom dat Microsoft het te veel betaalde bedrag terugbetaald. Microsoft wijst echter op een incident in 2005, waarbij de politie 765.000 euro te veel betaalde. Dit bedrag is uiteindelijk teruggestort op de rekening van de politie.

"Er is een keer een fout gemaakt en dat hebben we één keer uit coulance gecompenseerd", tekent NU.nl op uit mond van Reinoud Westerdijk, de advocaat van Microsoft. "Daarbij hebben we wel nadrukkelijk gezegd: 'Eens, maar nooit weer.'" Daarnaast wijst de advocaat erop dat de politie pas negen maanden na aanschaf van de licenties aan de bel heeft getrokken bij Microsoft.

Fout werd pas laat opgemerkt

Van der Wal stelt dat de fout pas laat is opgemerkt doordat ICT-bestedingen werden doorbelast aan de verschillende kropsen. Dit gebeurde pas tegen het eind van 2008, terwijl het factuur al in mei 2008 is betaald. Het feit dat het factuur ditmaal drie miljoen euro hoger uitviel dan in voorgaande jaren werd niet opgemerkt. Van der Wal geeft toe dat de controle van de factuur in die zin heeft gefaald.

De rechter doet op 22 maart uitspraak in de zaak.