Redactie - 30 augustus 2016

Hoe lang is de mens nog superieur?

Onze wereld is ontstaan uit oermaterie die uiteindelijk afkoelde tot een planeet die om de zon heen draait. En uit die aarde, met zijn vloeibare water en dampkring, ontstond vanuit dode materie op een gegeven moment levende materie. In ons dagelijks leven is de gelijktijdige aanwezigheid van die dode en levende materie de normaalste zaak van de wereld.

We zijn echter een punt genaderd – of gepasseerd – waarbij de grens tussen dode en levende materie aan het vervagen is. Met genetische technieken blijken we in staat te zijn kunstmatige organen en dus levende natuur na te bouwen. En omgekeerd kunnen we steeds beter dode materie, zoals computers, kunstmatige intelligentie te geven. Die twee duale ontwikkelingen komen momenteel bij elkaar.

Cognitie
Dat zal nog flink wat ethische vragen oproepen. Komen we bij de grens om intelligente levende wezens te creëren? Of levende wezens oneindig te laten voortleven? Hoe slim kunnen we kunstmatige cognitieve processen laten worden? We koppelen de basis van levende natuur vaak met zowel cognitie, het vermogen om te leren en emotie, het hebben van gevoelens. Is dit kunstmatig na te bouwen?

Cognitie is afkomstig van het Latijnse cognitio, wat het leren kennen door zintuigen of door het verstand betekent. Dus het gaat over kennismaken met iets en vervolgens het vermogen om daar kennis van en/of inzicht over te krijgen. Het Latijnse werkwoord cognoscere betekent leren kennen, beseffen of vernemen met zowel de zintuigen als het verstand.

Emotie
Emotionele reacties zijn deels aangeboren en deels aangeleerd. De schrikreactie is een typisch aangeboren eigenschap van de meeste levende wezens. Angst wordt beschouwd als een basaal overlevingsmechanisme. Als reactie op een specifieke prikkel, zoals pijn, of de dreiging van gevaar. Dit leidt tot een beschermende reactie in de vorm van of vechten of vluchten. Bij extreme vormen van angst kan echter ook verstarring optreden, men is dan als het ware verlamd door angst.

De vraag is of we deze typische menselijke/dierlijke reacties ook kunstmatig kunnen nabootsen. Emoties worden immers niet alleen opgeroepen door externe gebeurtenissen, maar ook door eigen gedachten, fantasieën of een stemming die men op een moment heeft. De vraag is in hoeverre computers emoties kunnen ontwikkelen, op dat gebied is de mens nog steeds superieur.

Routine versus creativiteit
De huidige data-analyses worden nog steeds verrijkt door menselijke interpretatie. De creativiteit en de beleving van de mens blijft een unieke eigenschap. Het blijkt dat een mens zestien procent extra meerwaarde toekent als een data-analyse is uitgevoerd. Hoe sterk de computercapaciteit de afgelopen jaren ook is gestegen, dat percentage van zestien procent blijft steeds hetzelfde. Je kunt stellen dat zoals een microscoop de ogen van de mens versterkt, de computer de hersenen van de mens versterkt, maar niet overneemt.

In het artikel ‘Emotie: geheim menselijk wapen in de strijd tegen de robots?’ wordt gesteld dat een computer een klantrelatie op alle vlakken kan personaliseren, maar dat mensen uiteindelijk de relatie werkelijk persoonlijk maken. Machines zijn uitstekend in het uitvoeren van routinematig werk, hoe complex en intelligent ook, maar mensen zorgen voor vernieuwing. Er is immers door geen enkele computer een betere computer uitgevonden. Dus computers zullen de mens niet snel verslaan op het gebied van creativiteit, passie of empathie.

Kunstmatig leven
Het lukte onderzoekers al in 2010 om een levende cel na te maken en er kunstmatig (andere) DNA in te stoppen. Op die wijze creëerden ze, zoals ze het zelf omschreven, voor het eerst synthetisch leven. De basis was een lege cel van de bacterie waar het DNA uit was gehaald. Daarna werd het DNA van een andere cel erin gestopt en ging de cel zich vermenigvuldigen op basis van zijn nieuwe eigenschappen. De lege cel waar de onderzoekers mee begonnen is als het ware een lege (levende) computer en het DNA is de software die de cel bestuurt.

Het vertrekpunt was nog steeds een oorspronkelijk levend wezen. Want kunstmatig een cel bouwen, kunnen we nog niet. Op beperkte schaal lukt het wetenschappers wel om kunstmatige structuren te bouwen die wat weg hebben van een cel. Het is bijvoorbeeld gelukt in het lab kleine, holle blaasjes van polymeren te maken met binnenin een waterige vloeistof. Deze kleine containers kunnen door het lichaam reizen om een pakketje medicijnen af te leveren. Omdat virussen ook goed zijn in hun pakketje droppen bij cellen – hun erfelijk materiaal in dit geval – wordt ook veel geëxperimenteerd met lege virussen als bouwstenen om leven te imiteren

Teken van leven
In een onderzoek van de VU in Amsterdam tonen onderzoekers aan dat onbalans een kenmerk van levende wezens is. Er zijn op moleculair niveau veel overeenkomsten tussen levende en niet-levende systemen. Veel moleculaire bewegingen zijn willekeurig, of een systeem nu leeft of niet. Maar, zoals de onderzoekers zeggen, we weten dat in levende systemen een deel van die bewegingen niet willekeurig is. Die bewegingen hebben een voorkeursrichting. Dat is niet alleen op moleculair niveau aangetoond maar ook het niveau van cellen en weefsels.

Bij een systeem in evenwicht is er een balans tussen twee toestanden: een beweging voorwaarts wordt altijd gecompenseerd door een beweging achterwaarts. Er zal geen voorkeursrichting ontstaan omdat in alles een balans is. Levende systemen doorbreken deze regel en kunnen dus de ‘molen van het leven’ in gang zetten, echter alleen onder de continue toevoer van energie. De onderzoekers filmden de bewegingen van primaire cilia – haarvormige uitstulpingen – op niercellen. Zo’n cilium beweegt continu en de beweging lijkt volstrekt willekeurig. Maar bij langdurige observatie bleek dat de beweging helemaal niet willekeurig was. Integendeel, er is duidelijk een voorkeursrichting die daarmee het stofwisselingsproces aanstuurt.

Evenwicht
Uit dit onderzoek blijkt dat op celniveau een levend systeem al niet in evenwicht is. Op dat niveau is het verschil van leven en niet-leven reeds aan te tonen. Het lijkt verstandig om te zorgen dat iets in balans is, maar dat geldt niet voor levende wezens. Zodra er balans optreedt, is het ook gelijk het einde.

Leven is een niet-evenwichtsproces waarvoor continu energie nodig is om die onbalans in stand te houden. De stofwisseling drijft alles wat leeft voort. Zodra er een evenwicht wordt bereikt, treedt de dood in en wordt het dus (weer) dode materie. De komende decennia zal de wetenschap van zowel dode als levende materie nog veel nieuws voor ons in petto hebben, maar dat de twee werelden naar elkaar toegroeien, is duidelijk.

Door: Hans Timmerman, cto EMC Nederland