Redactie - 21 november 2013

Deloitte: Startups en grote bedrijven profiteren onvoldoend?e van onderlinge samenwerki?ng


Grote gevestigde bedrijven en startups weten elkaar nog onvoldoende te vinden en profiteren derhalve in beperkte mate van elkaars kennis en kunde. Kansen op samenwerking, innovatie, marktbenadering, expansie en het leveren van toegevoegde waarde worden veelal onbenut gelaten.

Hoewel grote ondernemingen het belang van startups onderkennen voor onder meer het innovatieve vermogen en de verbetering van de concurrentiekracht, is de weg naar samenwerking zeer diffuus en de toegankelijkheid voor startups zeer beperkt. Dit blijkt uit onderzoek van KPMG naar de mate waarin startende ondernemingen en gevestigde bedrijven erin slagen met elkaar samen te werken.

Vermogen om business significant te veranderen
Van de gevestigde ondernemingen geeft 80% aan dat actieve samenwerking met startups de innovatiekracht aanzienlijk vergroot. Daarnaast vindt bijna 70% dat de verbinding met startups de concurrentiepositie verstevigt. Toch geeft minder dan 40% van de corporates aan actief op zoek te zijn naar samenwerking met startups. Ruim 60% beschikt dan ook niet over een centraal loket waar startups zich kunnen melden. En ook de helft van de startende ondernemingen geeft aan dat het voor hen niet duidelijk is hoe zij een grote onderneming kunnen benaderen. “Een belangrijke kracht van startups vormt volgens de gevestigde bedrijven het feit dat zij in staat zijn een business significant te veranderen”, zegt Edo Roos Lindgreen (foto), partner bij KPMG en Head of Innovation. Roos Lindgreen: “Gezien het feit dat iets meer dan de helft van de grote ondernemingen aangeeft dat zij op eigen kracht niet goed kunnen innoveren, lijkt samenwerking dan ook van essentieel belang. Startups vinden dat zij vooral aangewezen zijn op grote bedrijven als het gaat om een succesvolle introductie van hun product in de markt en dat grote ondernemingen kunnen helpen bij de verdere ontwikkeling van ervan. Iets meer dan 70% van de startups geeft dan ook aan voortdurend op zoek te zijn naar grote ondernemingen waarmee samengewerkt kan worden. Een belangrijk obstakel voor samenwerking vormt in het algemeen het feit dat startups nog niet beschikken over een tastbaar en werkend product.”

Jaloers op innoverend vermogen
Uit het onderzoek van KPMG blijkt dat gevestigde bedrijven in het algemeen jaloers zijn op de creativiteit en het innoverend vermogen van startende ondernemingen. Startups op hun beurt hebben een duidelijke behoefte aan de kennis en kunde van grote bedrijven als het gaat om het vergroten van de concurrentiepositie en het verkennen van de marktkansen, zowel nationaal als internationaal.

“Beide type organisaties zijn duidelijk in elkaar geïnteresseerd, staan voor elkaar open en zien de noodzaak tot samenwerking”, constateert Jan van den Herik, Director Strategy & Innovation bij KPMG. Van den Herik: “De weg naar een succesvolle samenwerking is echter nog verre van geëffend. Voor de BV Nederland is het dan ook van groot belang dat jonge ondernemers de weg naar gevestigde bedrijven beter weten te vinden en dat de gevestigde orde meer gevoel krijgt bij de innovatiekracht en de ondernemende houding en drive van jonge startups. Een belangrijke rol is bovendien weggelegd voor de overheid. Bedrijfsleven en overheid moeten de samenwerking tussen startups en grote ondernemingen hoger op de agenda zetten. Hiermee kan het innovatieve vermogen en de concurrentiekracht van het bedrijfsleven aanzienlijk worden versterkt. Daarnaast kunnen met name banken en zakelijke dienstverleners een belangrijke rol spelen bij het efficiënter en effectiever matchen van startups en grote ondernemingen.”