Redactie - 30 oktober 2011

Eén op de vijf Nederlandse ondernemingen voorziet ‘dubbele dip’


Eén op de vijf Nederlandse ondernemingen verwacht op de korte termijn door een nieuwe recessie te worden getroffen. Deze bedrijven zijn op dit moment weliswaar hersteld van de eerste crisis, maar gaan er vanuit dat binnenkort een ‘dubbele dip’ volgt.
Ruim de helft van de bedrijven gelooft in herstel van de economie volgens het L-scenario. Zij zijn nog niet hersteld van de huidige crisis en gaan ervan uit dat het herstel langere tijd op zich zal laten wachten. Bijna 20% gaat uit van een kort L-scenario en een duurzaam herstel van de economie binnen één of twee jaar. Slechts 14% geeft aan dat het dieptepunt van de crisis achter hen ligt en dat op de korte termijn geen tweede recessie volgt. Dat blijkt uit jaarlijks onderzoek van KPMG onder Nederlandse ondernemingen.

Overigens blijkt het met de omzet van de onderzochte ondernemingen niet zo slecht te gaan. Van de onderzochte bedrijven heeft bijna 80% de omzet in de eerste negen maanden van dit jaar niet zien dalen vergeleken met de dezelfde periode vorig jaar.

Ondanks het feit dat de ophanden zijnde eurocrisis voor onrust zorgt binnen het Nederlandse bedrijfsleven, vinden de onderzochte bedrijven unaniem dat Nederland niet uit de eurozone moet stappen. Ruim 60% vindt dat afgezien van Griekenland geen enkel land uit de eurozone zou moeten stappen. Zo’n 30% is van mening dat Griekenland uit de eurozone gezet zou moeten worden.

Volgens een meerderheid van de ondernemingen zou de Nederlandse regering in Europees verband een aantal maatregelen moeten bepleiten. Voorbeelden daarvan zijn het instellen van zwaardere automatische sancties voor landen met te hoge begrotingstekorten of schulden én het overdragen van meer bevoegdheden aan Brussel

Bijna 70% van de onderzochte bedrijven geeft aan nieuwe maatregelen te hebben getroffen als gevolg van de eurocrisis. “Het tijdelijk bevriezen van de uitgaven of het zogenaamde kaasschaven is een maatregel die door relatief veel bedrijven wordt genomen”, zegt William Koot, partner bij KPMG Advisory.

Koot: “Een korte termijn maatregel die tijdelijk voor wat lucht zorgt en een paar procent kosten bespaart, maar zwaar onvoldoende is als de recessie voortduurt. Voorbeelden hiervan zijn het stoppen met de inhuur van derden, het verlagen van de out-of-pocket kosten of budgetverlagingen van enkele procenten per afdeling. Eén op de drie Nederlandse ondernemingen zoekt het op dit moment in deze maatregel.

Daarnaast geeft 20% van de bedrijven aan een stap verder te zijn en geringe kostenreducties door te voeren van 6 tot 15%. Voorbeelden hiervan zijn het stopzetten van investeringen, het laten afvloeien van personeel en het tijdelijk sluiten van productielijnen of afdelingen. Een grote minderheid van de bedrijven neemt op dit moment ingrijpender maatregelen door tot 25% in de uitgaven te snijden. Dit betekent onder meer bezuinigen op de arbeidsvoorwaarden en het doorvoeren van grote kostenbesparingsprogramma’s.

Slechts één op de tien bedrijven werkt op dit moment aan een strategische heroriëntatie, waarbij een grootschalige afvloeiing van personeel, het afstoten van business units en het uitbesteden van activiteiten naar andere landen centraal staan.”

Hoewel de genomen maatregelen volgens Koot een goede eerste aanzet vormen, volstaan zij echter niet om de continuïteit van de onderneming te waarborgen. Koot: “Het is van essentieel belang om op een fundamentele manier naar het bedrijfsmodel te kijken, de bijbehorende kostenstructuur en de kasstromen.

Drie jaar geleden stonden de banken nog in de rij om ondernemingen te herfinancieren, nu komen zelfs uitstekend renderende bedrijven in de problemen omdat zij geen financiering kunnen krijgen of alleen tegen sterk verslechterde voorwaarden. Dit maakt het extra belangrijk om de kasstromen goed aan te pakken.

Het tijdig ontwikkelen van scenario’s en herstructureringsmaatregelen voor zowel de kasstromen als de marktontwikkelingen, de omzet en het rendement is essentieel om grip te houden op de ontwikkelingen.”