Redactie - 24 oktober 2011

IGZ: eenduidige afspraken over uitwisseling patiëntinformatie en ICT


Uit onderzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg blijkt dat de risico's die in de zorg ontstaan door gebrekkige informatie-uitwisseling tussen zorgverleners en instellingen niet automatisch kunnen worden opgelost door de toepassing van ICT. Er moeten eerst duidelijke afspraken zijn over welke informatie relevant is. Om de informatie vervolgens te kunnen delen via ICT-systemen, moeten er daarnaast afspraken komen over het opslaan en delen van de informatie. De inspectie roept het zorgveld op om zo snel mogelijk zorgbrede normen en standaarden te ontwikkelen.

De inspectie onderzocht voor haar jaarlijkse rapport 'De Staat van de Gezondheidszorg' de relatie tussen risico's in de zorg veroorzaakt door problemen met informatie-uitwisseling en de rol van ICT daarbij. De belangrijkste conclusie van het onderzoek is dat de risico's voor de patiëntenzorg die ontstaan door slechte informatie-uitwisseling niet automatisch kunnen worden opgelost door ICT. Eerst moet de basis in orde zijn.

De inspectie constateert in haar toezicht al langere tijd dat de dossiervoering in veel zorginstellingen onder de maat is. Dossiers van patiënten zijn vaak niet actueel, niet compleet en bevatten lang niet altijd de informatie die voor zorgprofessionals van belang is. Binnen een instelling is de informatie over een patiënt vaak versnipperd opgeslagen in verschillende systemen die niet met elkaar kunnen communiceren. Bij vergelijking komt de informatie bovendien niet altijd overeen. Dat levert risico op voor de patiënt. De inspectie vindt dat er één dossier per patiënt zou moeten zijn waar iedereen in werkt. Dit maakt de kans op fouten een stuk kleiner.

Hoe verder de schakels in de zorg van elkaar af liggen, hoe groter de knelpunten zijn. De informatie-uitwisseling tussen eerste lijn, ziekenhuizen en verpleeghuizen en GGZ verloopt vaak slecht. Dit geldt ook voor de informatie-uitwisseling bij patiënten die na een opname in een ziekenhuis of GGZ-instelling naar huis gaan voor nazorg of palliatieve zorg. Er zijn geen afspraken over welke informatie relevant is en de elektronische systemen van instellingen kunnen meestal niet met elkaar communiceren.

De inspectie vindt dat structurele knelpunten in de informatie-uitwisseling met prioriteit moeten worden opgelost omdat dit veel winst kan opleveren voor de patiënt. Daarbij moet worden begonnen aan de basis. De inspectie roept het zorgveld op tot het maken van zorgbrede normen en standaarden over welke informatie voor wie beschikbaar moet zijn, op welke manier deze wordt opgeslagen, in welke terminologie, en hoe de uitwisseling van deze informatie geautomatiseerd met ICT moet plaatsvinden. Om dit tijdig te realiseren, adviseert de inspectie de minister van VWS hiervoor een commissie of task force in te stellen met gezag en draagvlak in het veld.

De inspectie pleit daarnaast voor een grotere rol van de patiënt bij de uitwisseling van informatie tussen zorgverleners. Daarbij zou iedere patiënt zonder belemmeringen zijn of haar patiëntendossier online moeten kunnen inzien. Dit is mogelijk binnen de huidige wetgeving en wordt in sommige zorginstellingen al gedaan. De patiënt moet dan wel expliciet toestemming geven noodzakelijke informatie over hun gezondheidssituatie te delen tussen betrokken zorgverleners.