Redactie - 20 september 2013

Techniek vernietigt geen banen maar genereert welvaart


Soms kom je artikelen tegen waarin hard van leer wordt getrokken tegen (verdere) automatisering, met als argument dat het banen vernietigt. Zoals in het boek Race against the machine van Erik Brynjolfsson and Andrew McAfee. Maar anderzijds hebben de schrijvers – uiteindelijk – ook een enorm geloof in wat techniek de wereld aan welzijn heeft gebracht. De tegenstelling tussen korte termijn problemen en lange termijn opbrengsten. Freeman Dyson stelde zelfs eens dat techniek – na de gift van leven – de grootste gift van God is. Het is volgens hem de moeder van alle beschavingen, kunsten en wetenschappen.’ Nu gaat dat sommigen wellicht iets te ver, maar de mens heeft zich eeuwenlang kunnen ontwikkelen door (nieuwe) toepassingen van techniek. 

De stoommachine maakte het mogelijk om onze spierkracht te vervangen. De stoommachine stond aan de basis van nieuwe grootschalige industrie, zoals bijvoorbeeld de textielindustrie. Gemonteerd in een locomotief maakte hij de exploratie van het achterland mogelijk. Daarnaast kon hij ook de windmolen vervangen, een onbetrouwbare energiebron door de wispelturige wind. Met elektriciteit en benzine, de volgende fase in industriële revoluties, kon energie kleinschaliger en gedistribueerder worden gebruikt en toegepast, in het bijzonder voor consumententoepassingen. Onze welvaart van de afgelopen vijftig jaar is daar grotendeels op gebaseerd.

Zelfrijdende auto
Andrew McAfee stelt dat we aan de vooravond staan van een ontwikkeling waarbij techniek onze hersenen zal gaan vervangen. De digitale techniek is zover gevorderd dat de eerste stappen op dat gebied al zijn genomen. De smartphone, met al zijn intelligente app’s, is de voorloper ervan. Siri en Google Translate vervangen al functies waar we vroeger personen voor in dienst moesten nemen.

De zelfrijdende auto van Google zal zeker in de toekomst beroepsmatige chauffeurs gaan vervangen. Vele administratieve diensten worden op dit moment al vervangen door integrale informatisering van proces-ketens. Banken, pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen en overheden die veel te maken hebben met allerlei procedures en processen, zien dat op dit moment ook gebeuren.

Discussies over vernietiging van arbeid vinden altijd plaats in tijden van recessie.  Kondratiev, waar ik al eerder een blog over schreef, heeft de 50-jarige cycli perfect beschreven. En nog steeds komt zijn theorie redelijk overeen met de ontwikkeling in de afgelopen decennia. We staan aan de vooravond van een nieuwe maatschappelijke orde, gebaseerd op nieuwe techniek en intelligentie, met nieuwe energievormen en een nieuwe bijbehorende maatschappelijke orde. Dit gaat gepaard met een nieuwe moraal of ethisch reveil, zoals ik in mijn vorige blog ‘het nieuwe briefgeheim’ al aangaf.

Pensioendiscussie
Die verandering van maatschappelijke orde is een integraal onderdeel van de veranderende economie en industrie. Neen bijvoorbeeld de hele pensioendiscussie van de laatste tijd. Vijftig jaar geleden, vonden we dat je de laatste jaren van je leven moest kunnen genieten van je oude dag. Vijftig jaar geleden – in 1962 – was de gemiddelde overlijdensleeftijd van mannen 65 jaar. Echter de levensverwachting van de helft van de mannen die wél de 65 jaar hadden bereikt, was nog ongeveer 14 jaar. Die getallen bleven stabiel tot ongeveer 2000. Toen steeg de overlijdensleeftijd sterk. Sindsdien hebben we een langere pensioenperiode dan dat we er voor sparen, en dat loopt een keer mis.

Sinds 2012 is de levensverwachting van mannen en vrouwen bij geboorte respectievelijk 79 en 83 jaar. Dus dat we langer moeten werken om de pensioenperiode betaalbaar te houden, is evident. En juist daar kan de techniek ons prachtig bij helpen. De leeftijd kon stijgen omdat we met techniek het leven elke keer weer stukken makkelijker wisten te maken. Minder zware inspanning en minder geestdodende arbeid. En betere medische behandelingen.

Met de komende vergrijzing en het dalend aantal werkenden, hebben we (nieuwe) techniek meer dan ooit nodig om onze productiviteit op peil te houden. Techniek is de basis voor welvaart, zonder techniek geen economische groei. Daarom is angst voor techniek, zeker in het licht van banenverlies, een korte-termijn-angst.

Digitale economie
Als de productiviteit stijgt, groeit het nationaal inkomen. Zo kunnen we vaker in restaurants eten, vaker vakanties hebben, auto’s en huizen kopen, therapeutische diensten afnemen, opleidingen volgen en 3D TV’s kopen. Er zullen meer mensen nodig zijn die die producten kunnen maken en die diensten kunnen leveren. En hoewel we die producten  en diensten wellicht met meer ondersteuning van techniek zullen uitvoeren, ze zullen het geld verdienen om al die andere goederen en diensten weer te kopen. Maar dan wel in een digitale economie gebaseerd op smartphones, social media, big data en met automatische workflows, analytics en kunstmatige intelligentie.

Maar dat is pas mogelijk als we data en informatie goed kunnen transporteren en verhandelen. En daarvoor moeten we onze technische infrastructuur op orde hebben. Zoals ik al eerder in een blog ‘de technische troonrede’ uitlegde, ontstond onze gouden eeuw pas, toen we de technieken hadden om betrouwbaar de wereld rond te zeilen. En de techniek de basis legde voor handel en economie.

Opleiding
Gelukkig melden zich het laatste jaar meer jongeren aan voor technische opleidingen. Een vakgebied waar nog volop werkgelegenheid is. En dat ons zal helpen weer decennia nieuwe welvaart te genereren. Banenverlies door bestaande techniek is een signaal dat nieuwe techniek staat te wachten ons nieuwe mogelijkheden te bieden. Mits we die techniek ons eigen maken, jongeren ervoor opleiden en dat nieuwe werk goed belonen.

Hans Timmerman, CTO bij EMC Nederland