Redactie - 30 augustus 2011

De waarde van informatie


Informatie – en de data waarmee die informatie is opgebouwd – heeft waarde. Enerzijds de geïnvesteerde kosten om het te maken, op te slaan en beschikbaar te hebben. Anderzijds heeft de inhoud van de data – of de content – waarde als informatie op zich zelf.

De prijs van het maken, opslaan en beschikbaar stellen van data, is voor een belangrijk deel afhankelijk van de apparatuur die hiervoor nodig is. De prijs hiervan  daalt nog steeds. Daarnaast moet inspanning worden verricht om die data te creëren, wat arbeidskosten met zich meebrengt.  Belangrijkste is natuurlijk de intellectuele waarde van de content, immers daarom wordt die data überhaupt gecreëerd.

De kosten van die techniek dalen al sinds jaar en dag. De (zo’n 20 jaar geleden) bekende diskettes voor dataopslag hadden een opslagcapaciteit van 1,44 MB en kostten ongeveer een gulden. Dus een Gigabyte aan opslag kostte ruim 300 euro. Tegenwoordig kun je een USB-stick van 16 GB kopen voor rond de 15 euro, dus betaal je ongeveer één euro per GB.  Een verlaging met een factor 300! En deze verlaging geldt niet alleen voor dit soort externe opslag, ook de professionele opslagkosten zijn de afgelopen 20 jaar met dezelfde factoren gedaald. En dalen nog steeds. Gelukkig maar, want we maken zoveel meer informatie dat het opslaan ervan anders echt onbetaalbaar zou zijn geworden.

Menselijke kosten
Komen we op de menselijke kosten van datacreatie. Dat is deels een ander verhaal. Met de komst van tekstverwerkers zo’n 30 jaar geleden konden we snel en eenvoudig teksten, presentaties, spreadsheets direct in digitale vorm creëren.  Ook hier is de prijs van de techniek enorm gedaald. Maar nog steeds zijn de bijbehorende mensuren aanwezig en die zijn niet omlaag gegaan. Het typen van deze blog op mijn iPad kost mij nog net zoveel tijd als het me 20 jaar geleden kostte op een oude Wang-tekstverwerker. En als we die uren vertalen naar loonkosten, is er de afgelopen 20 jaar natuurlijk ook het een en ander gebeurd.

Informatie maken kost nu eenmaal geld en gemaakte informatie heeft dus een geldwaarde. In de periode dat ik bij Fokker werkte en verantwoordelijk was voor de CAD/CAM-afdeling berekenden we regelmatig welke waarde CAD-modellen vertegenwoordigden voor de onderneming. Een digitale tekening in de vorm van een CAD-model heeft al gauw tientallen uren gekost aan het ontwerpen, detailleren, verifiëren en goedkeuren. Dus een werkweek per model is niet zo’ n gekke aanname. Als je dit vermenigvuldigt met het aantal CAD-modellen dat een onderneming in beheer heeft, kom je vaak in de orde van miljoenen of – zoals in de vliegtuigindustrie – honderden miljoenen euro’s.

Onvervangbare bezittingen
Het vreemde is dat deze waarde vaak niet is terug te vinden op de balans van het bedrijf. Elke onderneming heeft tegenwoordig heel veel waardevolle en onvervangbare informatie in huis die financieel gezien ‘geen zichtbare waarde’ vertegenwoordigt. En dat is eigenlijk best vreemd. Een bedrijf heeft drie, niet op korte termijn vervangbare, bezittingen: de merknaam of brand, de medewerkers en – last but not least – zijn informatie. Al het andere is eenvoudig vervangbaar. Of het nu om huisvesting, bureaus, werkplekken, computers, applicaties, datacenter of magazijn gaat, bij een calamiteit zijn de het materiële zaken die relatief snel vervangbaar zijn.

Reputatieschade aan de merknaam, het vertrek van essentieel personeel of het verlies van cruciale informatie, kan lange tijd beperkt oplosbaar blijven. En elk van deze drie bezittingen vertegenwoordigt dus een grote waarde voor een organisatie als immaterieel goed. Onze financiële collega’s hebben allerlei modellen en algoritmen om bijvoorbeeld aan de merknaam een waarde in euro’s toe te kennen.  Maar op het gebied van essentieel personeel, en hierbij bedoel ik een cruciale groep personen (rond de 30%) in een bedrijf die de inhoudelijke waarde en operatie kunnen continueren, kom ik dit soort berekeningen niet echt tegen. Laat staan dat de waarde is berekend van alle informatie, die voor deze 30% nodig is om het bedrijfsproces ongestoord te kunnen voortzetten.

Op 9/11 hadden we klanten in de beide torens in New York, waaronder velen met datacenters. Toen de torens instortten, verdwenen die datacenters ook, inclusief veel personeel van die bedrijven. Enkele van die bedrijven hadden buiten New York hun uitwijk staan en konden binnen enkele uren weer deels verder met hun activiteiten. Anderen hadden hun uitwijk in New York zelf staan. De data was dus in kopie aanwezig, maar omdat de stad was afgesloten, kon het personeel het datacenter niet bereiken en dus ook niet opstarten. Tenslotte had één klant zijn uitwijk in de andere toren staan. Zij hebben de aanslagen niet overleefd en zijn failliet gegaan. Dit was natuurlijk ook niet voorspelbaar toen men de locatie van zijn uitwijk uitkoos.

Wat kunnen we uit bovenstaande concluderen? De beschikbaarheid van mensen en informatie maken of breken een organisatie. Dus over die beschikbaarheid en continuïteit moet men nadrukkelijk nadenken en scenario’s doornemen. Wat betreft informatie bieden cloud-toepassingen steeds meer mogelijkheden om de informatie altijd en overal beschikbaar en beschermd te hebben. Een fantastische garantie voor de continuïteit. Echter het is aardig de waarde van die ‘aanwezige’ informatie eens inzichtelijk te maken en in verhouding te zetten tot de kosten om die informatie in stand te houden. Dan blijkt dat de kosten van de opslag en beschikbaarheid van die data slechts enkele procenten – of zelfs promilles – zijn van de totale waarde die zij vertegenwoordigen. Zie het als een verzekeringspremie voor continuïteit om die onvervangbare bezittingen nooit kwijt te raken.
 
Hans Timmerman (CTO EMC Nederland)