Wouter Hoeffnagel - 18 november 2015

Boosheid en angst bij pesten staat ingrijpen door omstanders in de weg

Regelmatig lezen we over pesten op de werkvloer. Lang niet iedereen schiet een gepeste college te hulp. Als omstanders niet helpen, blijkt dat vaak te komen door boosheid of door angst. Boosheid omdat ze de schuld van het pesten bij het slachtoffer te leggen. Angst omdat ze bang zijn vervolgens zelf gepest te worden. Het maakt het ook niet veel uit of een slachtoffer assertief of vermijdend reageert. Beide reacties leiden tot minder geneigdheid om te helpen.

Dit blijkt uit onderzoek van promovendus Roelie Mulder naar de omstanders bij pestgedrag opd e werkvloer. Mulder verdedigt haar proefschrift 'Workplace mobbing: Toward a better understanding of bystander behavior' op vrijdag 20 november 2015 bij de Open Universiteit in Heerlen.

Assertief of vermijdend
Slachtoffers kunnen op verschillende manieren omgaan met pesten: ze kunnen assertief reageren en het probleem aanpakken, en ze kunnen vermijdend reageren. Mulder stelt vast dat omstanders het assertieve slachtoffer beter beoordelen dan het vermijdende slachtoffer. Maar dat leidt niet tot meer bereidheid om het slachtoffer te helpen. Omstanders gaan er vanuit dat het assertieve slachtoffer de situatie zelf wel aan kan en doen dus niets. Als een slachtoffer vermijdend reageert, houden de omstanders het slachtoffer meer verantwoordelijk voor het voortduren van het pesten en zijn daarom ook minder geneigd tot helpen.

Mulder spreekt hierbij van het 'eigen schuld, dikke bult' mechanisme. Dit mechanisme wordt in meerdere experimenten van Mulder zichtbaar. Naarmate het pesten meer wordt gezien als 'eigen schuld', hebben vrouwelijke omstanders minder medelijden en zijn ze bozer. Mannelijke omstanders zijn vooral bozer. Het resultaat is dat zowel mannen als vrouwen minder geneigd zijn te helpen.

Angst om in te grijpen
Een ander aspect dat speelt bij pesten is het associatief stigma. Omstanders zijn bang om de kant van het slachtoffer te kiezen omdat zij dan op een lijn gesteld zouden kunnen worden met het slachtoffer. Naarmate het associatief stigma meer speelt, rapporteren zowel vrouwen als mannen meer angst, en de mannen ook meer boosheid. Ook dat leidt tot minder neiging tot helpen. De machtspositie van het slachtoffer had geen invloed op het helpgedrag van de omstanders.

Voor managers is het aanpakken van pestgedrag overigens van belang. De kosten van pesten op het werk zijn volgens Mulder namelijk substantieel. Daarnaast noemt zij de gevolgen voor de slachtoffers destructief. Mulder adviseert dan ook dat er meer aandacht moet komen voor dit, meestal onbewuste, 'eigen schuld, dikke bult' mechanisme. Als omstanders zich bewust zijn van hun boosheid of hun angst en de gevolgen ervan voor het slachtoffer, zijn ze misschien in staat om eroverheen te stappen en toch in te grijpen.

Vertrouwenspersoon voor omstanders
Mulder: "Dat die boosheid en angst leiden tot niets doen, is misschien begrijpelijk, maar niemand verdient het gepest te worden." Ze pleit er ook voor dat organisaties er beter op toezien dat omstanders zich veilig genoeg voelen om een slachtoffer helpen. Bijvoorbeeld door de vertrouwenspersoon ook aan omstanders aan te bieden.