Wouter Hoeffnagel - 16 oktober 2015

Digitalisering heeft meer impact op Nederlandse economie dan robotisering

Digitalisering zal de Nederlandse economie meer veranderen dan robotisering. De focus in denkkracht zou moeten verschuiven van robots naar snellere chips, data en het Internet of Things. De overheid, de onderwijssector en het bedrijfsleven zou moeten investeren in de smart industry en smart farming in de provincies Zeeland, Limburg, Overijssel, Drenthe en Friesland, waardoor in Nederland een extra groeimotor kan ontstaan. 

Dit staat in de InnovatieIndex die ING publiceert, waarin ING de 12 Nederlandse provincies beoordeelt op hun vermogen om te gaan met complexe technologische veranderingen. De Randstadprovincies, Noord-Brabant en Flevoland hebben volgens ING een sterk aanpassingsvermogen. Deze vijf provincies vormen samen twee derde van de Nederlandse economie. In de provincies die minder verandervaardig zijn – Zeeland, Limburg, Overijssel, Drenthe en Friesland – heeft gezamenlijke inspanning van overheden, onderwijs en bedrijfsleven veel zin. Door hier in te zetten op smart industry en smart farming kan een extra groeimotor ontstaan.

Businessmodel aanpassen om relevant te blijven
Bijna de helft van het Nederlandse MKB ervaart een versnellen van technologie. 42% verwacht binnen de komende vijf jaar het businessmodel van zijn of haar onderneming aan te moeten passen om relevant te blijven. Vooral ontwikkelingen als het Internet of Things, Big Data en computing power (betere chips) heeft volgens ING een grote impact op de Nederlandse economie. De impact van alternatieve energie, nieuwe materialen, maar vooral robotica en 3D-printen is relatief minder groot. Wel zijn er een aantal sectoren, zoals de maakindustrie en landbouw, waarin alle 7 technologieën samenkomen. Zij staan voor een complexe verandering.

Noord-Brabant, Zeeland, Limburg en Overijssel zijn provincies met een relatief grote maakindustrie en landbouwsector, waardoor zij een complexe verandering op zich zien afkomen. De Randstadprovincies, met veel dienstverleners, staan relatief minder complexe verandering te wachten. Voor hen speelt vooral de verdere digitalisering (Big Data en Internet of Things) een rol.

Aanpassingsvermogen
De mate waarin provincies op complexe veranderingen kunnen inspelen is afhankelijk van hun aanpassingsvermogen. ING concludeert dat de Randstadprovincies, Flevoland en Noord-Brabant een sterk aanpassingsvermogen hebben. Dit is voornamelijk te danken aan het dynamisch bedrijfsleven en relatief hoogopgeleide en jonge beroepsbevolking waarover de provincies beschikken. Zeeland, Limburg, Overijssel, Drenthe en Friesland beschikken over een lager opgeleide, oudere beroepsbevolking en een minder dynamisch bedrijfsleven. ING verwacht dat deze provincies meer moeite zullen hebben met de verandering die op hen afkomt.

Marieke Blom, hoofdeconoom van ING Nederland: “Vijf provincies die samen twee derde van de Nederlandse economie vormen staan er goed voor. Het is echter zaak voor beleidsmakers en bedrijfsleven om ook provincies die minder goed gepositioneerd zijn mee te trekken. Door hier in te zetten op smart industry en smart farming wordt de Nederlandse uitgangspositie nog sterker en kan een extra groeimotor ontstaan.”