Redactie - 03 juli 2015

First time right

Eind vorige eeuw werd kwaliteitsmanagement populair in de industriële productie. Met de komst van automatische productiemiddelen zoals NC-machines en industriële robots, werd het mogelijk het productieproces te standaardiseren, te stroomlijnen en flink efficiënter te maken. Kwaliteitsmanagement bestond al langer, maar nu we met CAD/CAM-software het ontwerp en productieproces kunnen digitaliseren, is het veel makkelijker om productiebesturing daadwerkelijk op die manier in te richten.

De komst van MRPI, MRPII en uiteindelijk ERP en SCM zorgde ervoor dat de werkelijke automatisering van de fysieke productie binnen handbereik was. Technieken als kwaliteitsborging, Just in Time, First Time Right en doorlooptijdverkorting waren enorm in de mode. Het waren in het begin vooral Japanse begrippen uit de Lean Manufacturing-filosofie die zij tot in de finesse uitrolden in hun fabrieken. Japanners waren in die tijd de King op het gebied van doorlooptijdverkorting en efficiënte productiemethoden. Zij hebben de wereld van industrialisatie voor altijd veranderd.

Jaren ’80 vs nu
Achteraf beschouwd, was het feit dat we productiemachines met software konden besturen, de doorbraak om zeer efficiënte en effectieve productielijnen te kunnen bouwen. Geen handmatig bestuurde machines meer, maar numeriek gestuurde machines die op basis van gestandaardiseerde ontwerpen – digitale CAD-modellen – universeel konden worden geproduceerd. In eigen huis, maar ook door externe leveranciers, mits zij dezelfde ontwerpstandaarden en productieplatformen gebruikten. Het begin van een serieuze Make-or-Buy-wereld in de productie van fysieke goederen, met flexibele en schaalbare supply-chains om de vraag en het aanbod optimaal te kunnen managen.

Vergelijk dat eens met wat nu in datacenters gebeurt: gestandaardiseerde apps (het ontwerp van een functie) en gestandaardiseerde productieplatformen die met software kunnen worden bestuurd. Van iets grotere hoogte bekeken, is de industrialisatie in de jaren ’80 niet wezenlijk anders dan de industrialisatie van onze informatiedienstverlening nu.

Déjà vu
Voor mij betekent dit regelmatig een déjà vu. In die tijd was ik intensief betrokken bij de ontdekkingstocht die plaatsvond in de fysieke ontwerp- en productiewereld om al die software en inzichten te ontwikkelen. Dat betekent dat we kunnen leren van onze ervaringen uit die tijd. Niet meer opnieuw de wielen uitvinden die anderen al in de praktijk hebben gebracht.

Een voorbeeld is het begrip First Time Right. In één keer iets 100% goed maken. Een mooie gedachte, maar in principe onmogelijk. Mens en techniek zullen nooit in staat zijn iets in één keer 100% goed te maken, maar we kunnen wel net doen alsof het in één keer goed is. Als we zo snel iteraties kunnen maken om heel snel van 90% naar 98%, naar 99,5% en tenslotte naar 99,9% te gaan, zijn we al bijna voor 100% goed. Maar die echte 100% zal pas in de praktijk worden behaald. Dus dat betekent dat we ook ná de release in staat moeten blijven snel te itereren. Na versie 1.0 komt versie 1.1 die 99,99% goed is, dan versie 1.2 die 99,999% goed is, enzovoort.

Het belang van snelheid
Eigenlijk is dit niet anders dan onze agile ontwerptechnieken. Snelle iteraties om in stapjes tot die bijna 100% te komen en dat ook nog te kunnen als een app is vrijgegeven. De duizenden gebruikers zullen zonder meer de laatste onvolkomenheden vinden. Als je die in dagen, uren of zelfs minuten weet te corrigeren, is er in de praktijk een First Time Right-ontwikkelproces gecreëerd.

Zoals ik mijn vorige blog al schreef is de kunst van goed zijn, interne snelheid kunnen creëren. Hoe sneller je kunt reageren op de veranderingen om je heen, des te beter je kwaliteit, dienst of levering zal worden. En des te hoger de klanttevredenheid: de groep die je gedrag in de praktijk wel of niet als First Time Right zal classificeren. Dat is waarom zoveel bedrijven zijn overstapt op Agile ontwikkelmethoden. En dat is ook waarom we ontwerpplatformen willen hebben die snel een digitale definitie van het eindproduct kunnen maken. Zoals we 30 jaar geleden ook begonnen te doen met CAD-modellen.

Als ik mijn ontwerp in een CAD-model beschikbaar heb, kunnen vele ontwerpers gelijktijdig hun eigen inzichten daar op loslaten. De functionele ontwerper, de engineer, de detail-tekenaar, de productievoorbereider, de productieman, de onderhoudsman en zelfs de eindgebruiker. Samen maken zij een geïntegreerd ontwerp dat alle gebruikte aspecten in zich verenigt. Design-Build-teams noemden we dat in het verleden. Niet anders dan de werkwijze van PivotalLabs, dat eind vorige eeuw het principe van co-design introduceerde in software-ontwikkeling en ondersteunende ontwerp-frameworks voor programmeertalen ontwikkelden, zoals het bekende Ruby on Rails.

L’histoire se répète
In de geschiedenis herhalen veel ontwikkelingen zich op gelijksoortige wijze. Als we in staat zijn enige afstand te nemen van het dagelijkse proces waarin we verkeren, kunnen we dit herkennen. Vernieuwingen spelen zich altijd aan de rand af en nooit in het midden. Daarom moeten we af en toe ‘helikopteren’ en zelfs over die rand heen kijken. Belangrijk is dus dat we onze oogkleppen afzetten en zien wat er om ons heen gebeurt.

Basisprincipes in tijden van verandering, zoals nu gebeurt in onze vertrouwde informatiewereld, hebben een (bijna) eeuwigdurende geldigheid. Structureren, vereenvoudigen, standaardiseren en vanuit de feitelijke behoefte (terug) kunnen kijken is dan zinvol en nuttig om nieuwe stappen te herkennen. Omdenken en vanuit een ander perspectief kijken zijn kwaliteiten die we in deze tijd nodig hebben om zinvol te innoveren met de nieuwe techniek die op dit moment mogelijk is geworden.