Redactie - 19 juni 2015

Meer doen met minder

Wekelijks spreek ik wel klanten die zich afvragen hoe zij hun informatie-infrastructuur gereed kunnen maken voor de toekomst. Dit zijn veelal organisaties die al enkele decennia bestaan en de laatste jaren worstelend de vooruitgang van de informatiewereld bijhouden. Nieuwe infrastructuur, updates van applicaties, implementaties van nieuwe applicaties, mobiele wensen van hun organisatie en last but not least: meer doen met minder.

Veel van deze IT-huizen zijn gebouwd onder de architectuur van cliënt/server oplossingen: applicaties die voornamelijk transactioneel zijn opgebouwd en tamelijk rigide zijn wat betreft veranderingen. Vaak zijn medewerkers mede-eigenaar geworden van die hele mix van systemen en operaties en besteden zij 80% of meer van hun tijd aan het beheren en optimaliseren van deze systemen.

Parallelle infrastructuur
Bij sommige bedrijven wordt de vraag actueel: moet ik blijven aanpassen en verbouwen of moet ik een keer helemaal opnieuw beginnen? Groene weide nieuwbouw versus verbouw van bestaande infrastructuren. De grote uitdaging is dat onze huidige informatieprocessen 24 uur per dag en 7 dagen in de week beschikbaarheid vragen en al snel last hebben van de altijd wat onzekere verbouwingsactiviteiten. De productie moet immers gegarandeerd door blijven gaan.

Daarom voer ik de laatste tijd steeds meer gesprekken met IT-management over hoe men op een lichtvoetige manier opnieuw zou kunnen beginnen zonder het bestaande direct te belasten, door een parallele infrastructuur op te bouwen die is gebaseerd op het heden en klaar is voor de toekomst. Die zowel de huidige als toekomstige architecturen kan ondersteunen, voor sommige organisaties zelfs nog een eerste platform op mainframe ondersteunt, maar ook klaar is voor de komst van het Internet of Things. En natuurlijk het derde mobiele platform met cloud, big data en social media dat toch zal moeten samenwerken met het bestaande dominante tweede cliënt/server platform.

Monumentale apps
Tenslotte hebben sommige klanten nog echt antieke architecturen die op OpenVMS of andere oude platformen uit het eind van de vorige eeuw draaien. Op zich doet de applicatie nog steeds prima wat van haar (applicatie is vrouwelijk!) verlangd wordt, maar het wordt steeds lastiger de onderliggende hardware in stand te houden. Inclusief natuurlijk de kennis van de medewerkers. Het zijn werkelijk mooie monumenten die op zich prachtig functioneren, maar de tand des tijd vraagt echter steeds meer en vooral uniek  onderhoud.

We bevinden ons op een cruciaal punt in de IT-geschiedenis. De afgelopen jaren is IT de nieuwe normaal geworden, zie het boekje van Peter Hinssen (2010) hierover. De gebruiker heeft het eigenaarschap van zijn eigen informatievoorziening overgenomen van de specialistische IT-afdelingen. Buy your own device en gebruik maken van publieke clouds, kan leiden tot – ongewenste – shadow IT als de organisatie niet (snel) genoeg zinvolle functionaliteit ter beschikking kan stellen.

Ook op het gebied van security en cybertechniek zijn de bestaande architecturen fundamenteel niet in staat aanvallen te weerstaan. Het aantal geslaagde cyber-attacks neemt schrikbarend toe. Met onze huidige infrastructuur zijn we die strijd aan het verliezen, zonder mogelijkheden ons beter te verdedigen.

Rug tegen de muur
Eigenlijk staan we dus met de rug tegen de muur en moeten we wel voor nieuwbouw kiezen. Nieuwbouw terwijl de bestaande productie door blijft draaien. Een nieuwe groene weide die start naast de bestaande infrastructuur. Een start met een architectuur die robuust en schaalbaar genoeg is om op zijn minst het komende decennium zijn waarde te behouden. Een architectuur die lichtvoetigheid en flexibiliteit toestaat, omdat de toekomst nog vele open vragen heeft: wat gaat het Internet of Things voor de organisatie betekenen? Hoe zullen we in 2020 georganiseerd zijn? Welke maatschappelijke ontwikkelingen beïnvloeden mijn organisatie? Anders werken, meer Zzp-ers, later met pensioen, netwerkorganisaties, smart cities, kleinschaligheid, nieuwe energienetwerken . . . Kortom: teveel om op te noemen.

Toch zal iemand vandaag of morgen een beslissing moeten nemen. Nieuwe bedrijven hebben een flinke voorsprong gekregen, omdat zij geen legacy hebben en voortvarend op die nieuwe infrastructuur gestart zijn. Enkele grote organisaties met visionair management hebben de keuze van de groene weide ook al genomen, met het argument dat men geen goed geld meer naar de oudbouw wil brengen en radicaal opnieuw wil starten.

Tweede en derde platform
Een nieuwe start waarbij ook de ontwikkeling naar Open Source wordt onderkend en afscheid genomen wordt van oude licentiemodellen. Minder eigen investeringen en meer direct betaalde diensten afnemen, intern en extern. Een integrale infrastructuur die het derde platform ondersteunt, maar zeker ook het tweede platform dat nog heel lang met de bestaande applicaties zal moeten werken.

Ik noem het tweede platform wel eens de spijsvertering van de organisatie: een robuuste, maar weinig dynamische omgeving die de basis is van de bedrijfsprocessen. Het derde platform zijn de zintuigen waarmee de organisatie communiceert met de buitenwereld. Eenvoudig, lichtvoetig en steeds meer app-gebaseerd. Gebruikmakend van beschikbare – interne en externe – cloud-diensten. Eindelijk een echte make-or-buy beslissing kunnen nemen als men een nieuwe dienst wil of nodig heeft: inkopen of zelf maken? Wat is slimmer, veiliger, goedkoper, flexibeler of juridisch mogelijk?

Kant en klare bouwstenen
Gelukkig leveren steeds meer leveranciers oplossingen om met kant en klare bouwstenen zo’n nieuw datacenter te bouwen. Een gebruiksklare auto die men direct kan inzetten. Mits men een bestuurder met rijbewijs heeft, weet waar men naar toe wil rijden en wie men mee wil nemen. Een Software Defined bouwsteen als onderdeel van een hybride cloud, een deel van de services maak je daarmee zelf en de rest komt van derden. Een flexibel eigen platform met open interfaces dat voorlopig weer toekomstvast is.

Door: Hans Timmerman, cto EMC Nederland