Wouter Hoeffnagel - 08 juni 2015

Remote monitoren van IT-netwerken en geautomatiseerd beheer bespaart veel tijd

Organisaties hoeven dankzij monitoring op afstand en geautomatiseerd beheer maar liefst 75% minder tijd besteden aan troubleshooting in geval van defecte netwerkapparatuur. Hierdoor is 32% minder tijd nodig om deze devices te herstellen, in vergelijking met apparaten die niet op deze manier worden beheerd. Ook is een nauwe samenhang ontstaan tussen de storingen veroorzaakt door devices, en de fase van hun levenscyclus.

Dit blijkt uit Dimension Data’s jaarlijkse Network Barometer Report, dat zich richt op bedrijfsnetwerken in organisaties van elke grootte en in alle sectoren in 28 landen. Volgens het rapport blijven netwerken voor het vijfde opeenvolgende jaar verouderen. 53% van de ruim 70.000 technologie-devices die werden onderzocht, was verouderd of gedateerd. Dit is een stijging van 2% ten opzichte van vorig jaar. Bij verouderde devices (drie tot vijf jaar) nemen de supportmogelijkheden af. Bij gedateerde devices (vijf jaar en ouder) is geen of nog slechts in zeer beperkte mate vendorsupport mogelijk. Het percentage van gedateerde devices is licht gedaald van 11% vorig jaar naar 9% dit jaar. Het percentage verouderde apparatuur is juist met vier procentpunten is gestegen. Het percentage van de up-to-date devices (nul tot drie jaar oud) is het laagst in drie jaar.

Vooral gedateerde apparatuur vernieuwen
André van Schalkwyk, Consulting Practice Manager bij Dimension Data’s Networking Business Unit: “Gedurende de zevenjarige geschiedenis van het Network Barometer Report lag het gemiddelde tolerantieniveau voor gedateerde apparatuur in de bedrijfsnetwerken rond 10%. Maar heel zelden staan bedrijven toe dat dit hoger wordt dan 11% voordat zij hun apparatuur vernieuwen. Eerder bestond de opvatting dat een algemene technologische vernieuwing snel zou gaan plaatsvinden, maar uit onze gegevens blijkt dat organisaties vooral gedateerde apparatuur vernieuwen en duidelijk bereid zijn hun verouderde devices langer in te zetten dan verwacht. Daarom richten organisaties hun vernieuwingsinitiatieven meer op de technologie die in een kritische levensfase is beland op het moment dat die niet langer door de leverancier ondersteund wordt.”

Als we kijken naar de operationele support volwassenheid van organisaties blijkt dat 90% zich nog bevindt in het eerste of tweede stadium op een schaal van vijf. Deze stadia worden gekenmerkt door een gebrek aan standaardprocessen, ad-hochulpmiddelen voor troubleshooting en onduidelijke functies en verantwoordelijkheden van IT-personeel. Dit leidt tot langere downtime van het netwerk en hogere operationele kosten. Dit is ook de reden waarom 30% van alle service-incidenten nog steeds gerelateerd is aan menselijke fouten.

Hoge tolerantie voor verouderde devices
Van Schalkwyk stipt aan dat volwassen monitoring-, support- en onderhoudsprocessen een veel hogere tolerantie voor verouderde devices in het netwerk mogelijk maken. Dit bewijst dat het beheer van een over het algemeen ouder netwerk haalbaar is. “Maar wel op voorwaarde dat er genoeg overzicht wordt geboden ten aanzien van de status van de levenscyclus van alle devices, inzicht in het risicoprofiel ervan afhankelijk van het kritisch belang daarvan binnen de complete infrastructuur, en het proactieve beheer van dat risico. Wij zien over het geheel genomen een groeiende behoefte aan een effectiever dagelijks netwerkbeheer binnen alle bedrijfsnetwerken.”

Dit jaar is er een lichte verbetering opgetreden in de security-status van de netwerken. Het percentage devices met ten minste één kwetsbaarheid is gedaald tot 60% in vergelijking met 74% vorig jaar. Deze verandering wordt toegeschreven aan de trend die wordt waargenomen binnen organisaties om gedateerde devices te vernieuwen als deze een grotere kwetsbaarheid vertonen vanwege hun veroudering. Het vervangen van deze devices zorgt voor minder kwetsbaarheden in het netwerk in zijn geheel.

Draadloze capaciteit uitbreiden
Ondanks de algemene tendens om bedrijfsmiddelen tot het uiterste in te zetten, breiden organisaties langzamerhand de draadloze capaciteiten van hun netwerken uit. 74% van de draadloze toegangspunten bestaat echter nog uit oudere modellen die een solide mobiliteitsstrategie niet ondersteunen. Bovendien is de meerderheid van de devices nog niet geschikt voor IPv6, waarvoor een eenvoudige software-upgrade nodig is. Deze combinatie van factoren wijst uit, dat organisaties nog geen goed strategisch beeld hebben van de impact van enterprise mobility, samenwerking en het Internet of Things.