Wouter Hoeffnagel - 24 januari 2015

Digitaal procederen kan voortaan ook in hoger beroep en cassatie

De mogelijkheden om digitaal te procederen worden uitgebreid. Voor hoger beroep en cassatie in civiele zaken wordt een eenvoudige, digitale procedure opgezet. Dit moet de toegang tot de rechter makkelijker maken.

Dit blijkt uit een wetsvoorstel van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) dat vandaag bij de Tweede Kamer is ingediend. De maatregel is onderdeel van het vernieuwingsprogramma Kwaliteit en Innovatie (KEI) rechtspraak. In oktober vorig jaar is bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend met een soortgelijke regeling voor zaken in eerste aanleg.

De digitale procedure
De digitale procedure in hoger beroep begint straks met een inleidend document, de zogenoemde procesinleiding, waarin zowel de vorderingen als verzoeken kunnen worden opgenomen. Naast die procesinleiding kunnen ook stukken en berichten tijdens de procedure digitaal worden uitgewisseld. De rechter kan hierdoor sterker regie voeren en maatwerk bieden, bijvoorbeeld tijdens een mondelinge behandeling van de zaak.

Partijen krijgen duidelijke termijnen opgelegd voor het indienen van de gronden van het hoger beroep en het verweerschrift. Dat zorgt voor kortere doorlooptijden van rechtszaken en voorspelbaardere rechtsgang. Het hof krijgt een termijn van tien weken om arrest te wijzen na de mondelinge behandeling van de zaak of na de laatste proceshandeling van partijen.

Veranderingen voor cassatierechtspraak
De veranderingen voor de cassatierechtspraak zijn beperkt. Het cassatieberoepschrift kan voortaan elektronisch worden ingediend en stukken kunnen digitaal worden uitgewisseld. De procedure begint - net als bij het hoger beroep - met de indiening van een uniforme procesinleiding.